‘De volgende jaren blijft er nog amper ruimte voor reële loonstijgingen’

Pieter Timmermans, CEO van het VBO © belga

De regering-Michel heeft beslist dat de loonnorm om de twee jaar geëvalueerd en daarbij vergeleken wordt met de buurlanden. Volgens werkgeversorganisatie VBO blijft er op die manier weinig ruimte voor ontsporingen.

Bij het bepalen van de loonnorm zal behalve de toekomst – de verwachte loonkostenontwikkeling in de drie buurlanden – ook het verleden – de evolutie van de loonkosten in België sinds 1996 – mee in rekening worden gebracht, maakte de regering afgelopen weekend bekend.

Concreet zal voor de berekening van de beschikbare marge worden gekeken naar de vooruitzichten in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Daar gaat dan de verwachte index van af die gegarandeerd blijft, en van wat overblijft worden voorbije overschrijdingen afgetrokken.

Maar, zo klinkt het bij het VBO, van die resterende marge wordt ook nog een ‘veiligheidsbuffer’ afgetrokken. Die zal een kwart bedragen van de marge, en minstens 0,5 procentpunt bedragen.

“Met andere woorden als de marge drie procent is, bedraagt de veiligheidsmarge 0,75 procentpunt. Als de marge bijvoorbeeld twee procent of minder is, dan is dat 0,5 procentpunt“, aldus VBO-hoofdeconoom Edward Roosens. “Dat maakt de kans op ontsporingen kleiner”.

En dat is nog niet alles. Als de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996 negatief zou worden, zal minstens de helft van de marge worden gebruikt om de historische of werkelijke loonkostenhandicap – die op 10 procent wordt geraamd – verder af te bouwen, aldus het VBO.

Op die manier blijft er de volgende jaren buiten de index nog amper ruimte over voor reële loonstijgingen in de private sector. (Belga/BO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content