Marc De Vos

‘De Franse studenten betogen tegen een beleid dat hun toekomst wil bevorderen’

Marc De Vos Columnist

Nieuwe jobcreatie polariseert – in Frankrijk zoals in België – tussen laaggekwalificeerd en onzeker, of hooggekwalificeerd en zeker. De cultuur van risicovermijding zit diepgeworteld en heeft veel te maken met het conflictmodel waarin Franse arbeidsrelaties zijn opgesloten. Dat zegt Marc De Vos, directeur van de denktank Itinera

De komst van koning voetbal beweegt de Franse regering tot een knieval tegenover de aanslepende vakbondsrevolte. Het pleit is nog niet beslecht, maar het ziet ernaar uit dat onze zuiderburen voor de zoveelste keer heel veel energie verspild hebben voor heel weinig verandering.

De Franse caramboles animeren mee de politieke stakingen in Wallonië. Ook daar woedt de slogan van sociale afbraak op kap van de gewone man. De emotie van het slachtofferisme is doping voor soms irrationeel vakbondsverzet. Neem de beruchte hervorming van de arbeidswetgeving in Frankrijk. Die wil het werkgevers ietwat gemakkelijker maken om werknemers wegens economische moeilijkheden te ontslaan. Is dat echt cadeaupolitiek voor patroons en rampspoed voor werknemers?

De Franse ontslagwetgeving behoort tot de meest rigide ter wereld. Bij economische moeilijkheden kunnen werkgevers slechts ontslaan na voorafgaande toestemming van de rechter, op straffe van een onbegrensde boete. Dat is de theorie. In de praktijk vermijden Franse werkgevers massaal het ontslagjuk. Ze werken met tijdelijke contracten die gratis en automatisch aflopen.

Bijna 80 procent van alle nieuwe Franse arbeidscontracten is tijdelijk. Doorgroeien naar een vast contract is moeilijk: op jaarbasis slaagt slechts 10 daarin, het minste in Europa. Tegelijkertijd zijn vaste contracten als in beton gegoten: met bijna twaalf jaar is de gemiddelde anciënniteit bij één werkgever bijna nergens in Europa groter dan in Frankrijk. Wie er een job heeft, heeft meer dan 90 procent kans om die het volgende jaar nog altijd te hebben.

‘De Franse studenten betogen tegen een beleid dat hun toekomst wil bevorderen’

Frankrijk kent apartheid op de arbeidsmarkt. Buitenstaanders, vooral zwakkere nieuwkomers, zitten in een vicieuze cirkel van werkloosheid of tijdelijke banen. Insiders zitten in een gouden kooi met platina jobbescherming. Arbeidsregels zijn mee verantwoordelijk voor de marginalisering van kwetsbare groepen. Ze zijn niet de hoofdschuldige – dat is en blijft de amechtige economische dynamiek – maar wel medeplichtig aan de hardnekkige Franse massawerkloosheid.

Vanuit een arbeidsmarktperspectief kan Frankrijk ofwel tijdelijke arbeid meer reguleren of duurder maken, ofwel permanente arbeidscontracten minder reguleren of goedkoper maken. In het recente verleden koos Frankrijk voor de eerste optie, zonder veel impact. President François Hollande en zijn regering kiezen nu voor de tweede optie, door het ontslagrecht wat eenvoudiger te maken en de arbeidsduur een dosis flexibiliteit te gunnen.

Ik betwijfel of deze bescheiden hervormingen, intussen al verwaterd, op zichzelf het tij kunnen teren. De economische onderstroom blijft ongunstig. Nieuwe jobcreatie polariseert in Frankrijk zoals in België – tussen laaggekwalificeerd en onzeker, of hooggekwalificeerd en zeker. De cultuur van risicovermijding zit diepgeworteld en heeft veel te maken met het conflictmodel waarin Franse arbeidsrelaties zijn opgesloten.

Het minste wat je kan zeggen, is dat een socialistische president de moed heeft onbeproefde recepten te proberen om de arbeidskansen voor kansarmen te verbeteren. Hij gebruikt daarvoor formules die, wat arbeidsduur betreft, de federale Belgische regering ook overweegt. Dat zowel in Frankrijk als in België die hervormingen als achteruitgang worden aangeklaagd, bewijst hoe de belangen van bevoorrechte insiders het perspectief op arbeid domineren. De Franse studenten die met de vakbonden de straat optrekken, betogen tegen een beleid dat hun toekomst wil bevorderen.

Er is geen toverformule voor meer inclusieve arbeidsparticipatie. Maar wie dat ideaal genegen is, moet de vaste job willen inruilen voor de gevarieerde loopbaan. Dat betekent een ontslagbescherming die inzet op wedertewerkstelling en een arbeidsduur die van de loopbaan een levensbaan maakt. De ingeslagen weg is daarom de goede. Maar hij moet veel verder worden afgewandeld om te kunnen werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content