België in het spoor van Tsjecho-Slowakije

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De patstelling in de Belgische federale politiek vertoont sterke gelijkenissen met de Tsjecho-Slowaakse situatie in 1992. Niet veel later splitste dat land zich op.

Een land waarin één deelstaat sociaaleconomische hervormingen wil doorvoeren, terwijl een andere zich daar mordicus tegen blijft verzetten. Die omschrijving past bij zowel het huidige België, als bij het Tsjecho-Slowakije van 1992, net voor de scheiding. In een briefing van de Leuvense denktank Vives zet professor emeritus economie Erik Faucompret (UA) de gelijkenissen op een rij.

Na de val van het communisme vonden overal in Oost-Europa economische hervormingen plaats. Maar Tsjecho-Slowakije hinkte achterop. De Slowaken blokkeerden economische maatregelen die volgens de Tsjechen nodig waren om te kunnen toetreden tot de Europese Unie. “Daarom eisten de Tsjechen financiële en fiscale autonomie voor de deelstaten”, schrijft Faucompret. “Ze wilden de ‘geldpijplijn’ naar het industrieel minder ontwikkelde Slowakije droogleggen. De Tsjechische bijdrage tot het federale budget was tien keer groter dan die van Slowakije. De Tsjechen vonden dat de Slowaken niets wilden doen aan hun economische problemen. De werkloosheid lag er ruim twee keer zo hoog. De analogie met België is opvallend. De Vlamingen willen een centrumrechts economisch beleid voeren en eisen daarom autonomie op economisch en sociaal niveau. Ze willen de transfers naar Wallonië inperken. De deelstaten moeten verantwoordelijk worden voor het beleid.”

Een federaal beleid voeren werd steeds moeilijker in Tsjecho-Slowakije. Elke belangrijke beslissing moest in het parlement tot stand komen via consensus, wat de minderheid de mogelijkheid bood alles te blokkeren. Een complete institutionele patstelling, net als nu in België.

Slowakije boert beter

“Aan het begin jaren van de jaren negentig kwam in Slowakije met Vladimir Meciar een respectabele nationalist aan de macht die vond dat de deelstaten moeten bepalen wat de federatie nog mag doen. In België is een gelijkaardig debat aan de gang”, zegt Faucompret. Een verschil is wel dat in Tsjecho-Slowakije het economisch zwakkere broertje het voortouw nam in dit debat.

“Tegelijk koos de premier van Tsjecho-Slowakije, de Tsjech Vaclav Klaus, voor privatiseringen en een strikt monetaristisch beleid. Dat leidde tot protesten in Slowakije, dat al zwaar getroffen was door het wegvallen van afzetmarkten in Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Omdat de regering verlamd was door interne tegenstellingen kwamen er verkiezingen.”

Die stembusgang mondde uit in een referendum over de toekomst van het land. De voorstanders van een verregaande autonomie – om niet te zeggen onafhankelijkheid – haalden het in de deelparlementen. De fluwelen scheiding was nog een kwestie van tijd. Op 1 januari 1993 was het zover. Faucompret: “Vandaag ligt het bbp per kop in Tsjechië nog altijd hoger dan in Slowakije. Maar in het laatste land groeit de economie sneller en de Slowaken betalen ondertussen met euro’s.”

De studie legt de nadruk op de parallellen tussen België en Tsjecho-Slowakije, maar er zijn ook verschillen. Zo ging het in Tsjecho-Slowakije om twee gebieden met duidelijk afgebakende grenzen. Dat geldt niet voor België. De Vlamingen beschouwen de taalgrens als een staatsgrens, terwijl de Franstaligen die als een louter administratief gegeven zien.

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content