Jean-Pierre Blumberg

‘Absolute gelijkheid leidt tot onvrijheid en overdreven ongelijkheid leidt tot onvrede’

Jean-Pierre Blumberg advocaat en docent aan de Universiteit Antwerpen

We tasten in het duister over het moment dat ongelijkheid fundamenteel problematisch wordt en zou kunnen leiden tot opstand of revolutie. Dat zegt Jean-Pierre Blumberg, advocaat en docent aan de Universiteit Antwerpen.

In 2018 vieren we de tweehonderdste verjaardag van Karl Marx. Dat past goed in de tijdsgeest. We leven sinds 1990 in een postideologisch tijdperk. We zijn op zoek naar wervende strijdkreten die de sociale cohesie kunnen herstellen en die kunnen verhinderen dat de grote massa van het kiesvolk wordt weggesluisd naar de extreme en populistische flanken van het politieke spectrum.

Profeet

Die nieuwe strijdleus heeft Thomas Piketty enkele jaren geleden gevonden. Met de ambitie in de voetsporen van de grote leermeester te treden, heeft hij zijn magnum opus Kapitaal in de 21ste eeuw genoemd. Terwijl Marx de uitbuiting van de arbeidersklasse door het kapitaal centraal stelde, werd Piketty de profeet van de groeiende financiële ongelijkheid in de wereld.

Onlangs publiceerde hij met zijn vorsersgroep World Inequality Lab cijfers waaruit blijkt dat de inkomensongelijkheid sinds 1980 fel is gestegen in Noord-Amerika en Azië, matig is toegenomen in Europa en is gestabiliseerd op een extreem hoog niveau in het Midden-Oosten, sub-Saharisch Afrika en Brazilië. Volgens de Leuvense professor André Decoster blijkt België een uitzondering te zijn op die wereldwijde trend, want onze ongelijkheid is kleiner dan elders en ze neemt af.

Fatalisme

De vraag naar de betrouwbaarheid en de interpretatie van die gegevens is voer voor economen, maar er is bovenal behoefte aan een juiste omkadering. Het ongelijkheidsdebat heeft de neiging om te slaan in fatalisme.

Een eerste bedenking is dat absolute gelijkheid niet de doelstelling kan zijn. Naast gelijkheid is ook vrijheid een fundamenteel maatschappelijk doel. De geschiedenis heeft aangetoond dat absolute gelijkheid gepaard gaat met dwangheerschappij. In zulke systemen wordt een ander soort ongelijkheid gecreëerd: die tussen het gewone volk en de machthebbende elite, die zich via corruptie en privileges verrijkt.

Absolute gelijkheid leidt tot onvrijheid en overdreven ongelijkheid leidt tot onvrede

Er moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen armoede en ongelijkheid. Het ongelijkheidsdebat gaat over de kloof tussen arm en rijk, terwijl armoede over bestaanszekerheid gaat.

De armoede in het begin van de vorige eeuw ging over hongersnood, gebrekkige huisvesting, gebrek aan sanitaire voorzieningen en het ontbreken van gezondheidszorg. Dat soort absolute armoede kennen we in het Westen veel minder.

Vandaag hebben we te kampen met relatieve armoede: het onvermogen om ten volle aan de maatschappij deel te nemen door een gebrek aan financiële middelen, zoals ouderdoms- en immigratiearmoede of armoede in eenouder- of eenverdienersgezinnen.

Kern van het probleem

We kunnen maar twee vaststellingen doen met een grote mate van zekerheid. Absolute gelijkheid leidt tot onvrijheid en overdreven ongelijkheid leidt tot onvrede. We tasten in het duister over het moment dat ongelijkheid fundamenteel problematisch wordt en zou kunnen leiden tot opstand of revolutie.

Aangezien we de optimale ongelijkheidsfactor niet kunnen berekenen, weten we ook niet of de maatschappij verbetert of verslechtert bij een stijgende ongelijkheid. En dat is precies de kern van het probleem.

Extreme ongelijkheid kan leiden tot de perceptie dat de staat een plutocratie is, die wordt bestuurd door een ongezonde collusie tussen de rijken en de politiek. Dat is het punt waarop ongelijkheid ook gevaarlijk wordt voor de instandhouding van de democratie.

De gewone mensen keren zich af van het systeem, omdat ze de indruk hebben dat ze geregeerd worden door een ongrijpbare, zichzelf verrijkende elite die zich niet om hun lot bekommert.

Paradox

De paradox bestaat hierin dat een belangrijk recept tegen dwangmaatschappij en plutocratie precies een gezonde dosis ongelijkheid is. Die is nodig om de vrije markt op dreef te houden en de productiviteit te stimuleren, op voorwaarde dat ze is ingebed in een onvoorwaardelijk gelijkekansenbeleid.

Dat geeft de democratie een stevige voedingsbodem om economische groei en welvaart te creëren voor iedereen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content