‘2 procent inflatie betekent niet het einde van het gratisgeldbeleid’

ECB-voorzitter Mario Draghi © reuters

De inflatie in de eurozone is gestegen tot 2 procent, maakt Eurostat bekend. Dat betekent evenwel niet het einde van het nulrentebeleid van de Europese Centrale Bank, zegt Trends-redacteur Jasper Vekeman.

De inflatie in de eurozone is eindelijk op het gewenste peil van 2 procent beland. Is het deflatiespook nu voorgoed verdwenen?

Jasper Vekeman: “De vrees voor deflatie, een periode van dalende prijzen die zwaar weegt op de economie, mag minstens weer voor een tijdje opgeborgen worden. Nochtans was die vrees niet langer dan een jaar geleden nog brandend actueel. De vertraging van de Chinese economie en een mogelijk nieuwe recessie in de VS leken er toen op te wijzen dat de wereldeconomie opnieuw uit koers was geslagen. Bovendien maakte de olieprijs een duikvlucht van 115 dollar per vat naar minder dan 30 dollar. Die prijsdaling deed de inflatie, de stijging van de levensduurte, bijna volledig verdwijnen.

Sindsdien is er een pak veranderd in de wereld. Zo is de olieprijs gestabiliseerd. En aangezien inflatie een vergelijking op jaarbasis is, verdwijnt het effect van de oliecrash vanzelf uit de cijfers. Bovendien gaat het economisch best goed met de wereld. China lijkt zijn zaakjes onder controle te hebben, in VS leeft de hoop dat president Donald Trump de Amerikaanse economie great again maakt, en in Europa ten slotte lijkt het herstel na moeilijke jaren vaart te winnen.”

Hoe reëel is de kans dat de ECB het monetaire beleid zal verstrakken?

Jasper Vekeman: “Die kans is erg klein, zeker op korte termijn. De ECB kijkt minder naar de algemene inflatie, maar vooral naar de kerninflatie. Dat is stijging van de levensduurte zonder rekening te houden met de meest volatiele elementen zoals de olieprijs. Die inflatie blijft vooralsnog ontzettend laag in de eurozone. Met 0,9 procent komt de kerninflatie zelf nog niet in de buurt van het doel van de ECB, een inflatie van onder, maar dicht bij 2 procent. Bovendien was de impact van de crisis zo groot, dat veel economen geloven dat het wijs zou zijn om de kerninflatie een tijdje hoger te laten oplopen, zodat de economie de kans krijgt volledig te herstellen van de klap. De ECB belooft vandaag nog tot minstens het einde van dit jaar obligaties op te kopen om de economie te stimuleren, en ze plant de rente zelfs nog langer extreem laag te houden. Het is nagenoeg uitgesloten dat voorzitter Mario Draghi op korte termijn terugkomt op die belofte.”

Wat betekent de oplopende inflatie voor de consument?

Jasper Vekeman:“De inflatie is niets anders dan de stijging op een jaar tijd van de prijzen voor een grote korf diensten en producten. Het leven wordt met andere woorden gemiddeld duurder, maar niet alles in gelijke mate. Er zijn ook tal van producten die goedkoper worden. Afhankelijk van zijn consumptie zal het leven van de consument daarom in meerdere of minder mate duurder worden. Bovendien zorgt het systeem van automatische indexering er voor dat de lonen en uitkeringen in ons land min of meer gelijke tred houden met de evolutie van de inflatie, wat maakt dat de consument zijn koopkracht grotendeels behoudt.

De oplopende inflatie is vooral slecht nieuws voor spaarders. Die zien de koopkracht van hun spaargeld jaar na jaar afnemen naarmate de stijging van het prijzenpeil het leven duurder maakt. Jammer voor hen zit er ook niet meteen een hogere spaarrente aan te komen. Banken verdienen te weinig aan hun klassieke beleggingen zoals veilige staatsobligaties en moeten de ECB zelfs betalen om geld veilig in Frankfurt te stallen om de spaarder een hogere rente te gunnen. Wie het wettelijke minimum van 0,11 procent krijgt op zijn gereglementeerde spaarboekje verliest bij een inflatie van 2 procent dus jaarlijks 1,89 procent aan koopkracht. Omgekeerd is de terugkeer van de inflatie wel goed voor wie in de schulden zit, want die ziet de waarde van het verschuldigde geld afnemen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content