114.000 extra banen tegen 2017, maar overheidsfinanciën blijven problematisch

Jan Smeets, topman NBB © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Het economische herstel, de loonmatiging en de taxshift zorgen tegen 2017 voor 114.000 extra banen, zo leren de recentste economische projecties van de Nationale Bank. Wel zal de taxshift met zijn hogere indirecte belastingen de inflatie volgend jaar doen opveren naar 1,9 procent. De Nationale Bank waarschuwt verder voor de toestand van de overheidsfinanciën: van een snelle daling van het begrotingstekort is geen sprake

Volgens de najaarsprojecties van de Nationale Bank van België (NBB) zou de Belgische economie dit jaar met 1,4 procent groeien. Dat is 0,2 procent meer dan eerder voorspeld. In 2016 bedraagt de groei 1,3 procent. Dat is iets minder dan verwacht.

Toch ziet de Nationale Bank de binnenlandse tewerkstelling de komende drie jaar toenemen met 114.000 banen. Daardoor zou de werkloosheidsgraad dalen van 8,7 naar 8,1 procent. De banengroei zou zich vooral voordoen in de conjunctuurgevoelige bedrijfstakken zoals industrie, bouw, handel en horeca. Daar wordt gerekend op 51.000 extra banen. Bij de overheid en in het onderwijs zou het aantal banen met 5000 dalen.

De banengroei is volgens de NBB-gouverneur Jan Smets niet alleen het gevolg van de aantrekkende economie, maar ook het resultaat van de concurrentiebevorderende maatregelen van de regering zoals de indexsprong en de loonkostenverlagingen, waarbij de sociale werkgeversbijdragen stilaan worden afgebouwd tot 25 procent (en zelfs minder voor de lagere lonen).

De Belgische loonkosten per eenheid product – dat is gecorrigeerd voor productiviteit – blijven dit jaar (-0,4%) en volgend jaar (-0,1%) dalen, terwijl ze in onze buurlanden stijgen. Dat versterkt de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven.

Inflatie naar 1,9 procent

Aan die loonkostendaling zal in 2017 echter een einde komen. De Nationale Bank verwacht dan een loonkostenstijging per eenheid product van 1,3 procent. De loonkosten per uur zouden dan met 1,9 procent stijgen daar waar het dit en volgend jaar telkens amper 0,2 procent is. Reden is de verwachte oplopende inflatie die dan door het automatisch indexeringsmechanisme wordt doorgerekend in de lonen.

De Nationale Bank verwacht immers dat de inflatie stijgt van 0,6 procent dit jaar naar 1,9 procent in 2016. Dat is voor een deel te verklaren door hogere belastingen zoals het optrekken van het btw-tarief voor elektriciteit van 6 naar 21 procent, de zogenaamde Turteltaks. Daarnaast worden bepaalde gereglementeerde prijzen zoals het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs opgetrokken. De NBB wijst er verder op dat de prijsstijgingen in de dienstensector persistent zijn, onder andere door een gebrek aan concurrentie in een aantal sectoren.

De hogere inflatie wordt doorgerekend in de gezondheidsindex, waardoor het effect van de indexsprong (in 2014 werd beslist 2% indexstijgingen niet door te rekenen in de lonen) sneller uitgewerkt zal zijn. Volgens de Nationale Bank zal het indexeringsmechanisme opnieuw in werking treden in april 2016. De indexering van de lonen zal dus al in 2016 en vooral in 2017 worden doorgevoerd. Of er dan ook een einde komt van de verbetering van de Belgische concurrentiepositie zal afhangen van de sociale partners die in het najaar van 2016 onderhandelingen zullen opstarten voor de loonevolutie 2017-2018.

Overheidsfinanciën

Over de overheidsfinanciën is de Nationale Bank in haar prognoses minder optimistisch dan de regering. Daar waar het begrotingstekort volgens de regering-Michel in 2015 2,6 procent en volgend jaar 2,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) zal bedragen, heeft de Nationale Bank het telkens over een deficit van 2,9 procent. Pas in 2017 krimpt het deficit tot 2,5 procent.

Het verschil? De NBB vertrekt van een lagere inschatting van de fiscale ontvangsten in 2015. Ook vindt ze dat de opbrengst van een aantal maatregelen, zoals een hervorming van de overheidsadministratie, onvoldoende gespecificeerd zijn. Verder houdt ze geen rekening met de verwachte opbrengst van de fiscale fraude. Ten slotte is er nog onduidelijkheid over de evolutie van de begrotingen van de deelstaten en de lokale overheden. De verlaging van de personenbelasting, een beslissing van de federale regering, zou een negatieve impact hebben op de fiscale inkomsten van de deelstaten die sinds de zesde staatshervorming over meer fiscale autonomie beschikken in de personenbelasting.

De Nationale Bank ziet de primaire overheidsuitgaven dalen van 51,2 procent van het bbp naar 50,5 in 2017, maar de ontvangsten maken eenzelfde beweging: van 51,1 procent vandaag naar 50,4 procent in 2017. Het primair saldo blijft daardoor rond de -0,1 procent van het bbp draaien. De afname van het financieringstekort van de gezamenlijke overheid – van -3,1 procent in 2014 tot -2,5 procent in 2017 – is volgens de NBB uitsluitend het gevolg van een daling van de rentelasten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content