Beleggen in aandelen, obligaties of goud?

© belga

Sommigen hebben het in 2012 bij het verkeerde eind en verliezen heel wat geld. Ofwel de goudmarkt ofwel de obligatiemarkt vergist zich over de inflatievooruitzichten op lange termijn.

Begin september 2011 werd het goud verhandeld tegen ongeveer 1900 dollar per ons, wat erop wees dat de beleggers van oordeel waren dat de inflatie omhoog zou schieten. Dat is doorgaans geen goed nieuws voor de markt in overheidspapier.

Maar op hetzelfde ogenblik rendeerde de Amerikaanse treasury bond op tien jaar minder dan 2 procent, wat aangaf dat de ‘burgerwachten van de obligatiemarkt’ zich veel meer zorgen maakten over deflatie dan over inflatie. Hoewel in oktober de goudprijs daalde en de rendementen van de obligaties stegen, verdween de onderliggende contradictie niet.

Zo’n historisch lage opbrengst uit obligaties lijkt een wel erg slechte zaak. Maar de beleggers doen er goed aan te kijken naar het Japanse voorbeeld. Japan heeft al alles geprobeerd: jaren van begrotingstekort, een hoge verhouding schulden-bbp, lage intrestvoeten en monetaire versoepeling. En toch geraakt het maar niet uit de economische put. Tegen september 2011 was de rente op tienjarige obligaties afgegleden naar 1 procent.

Als de rijke wereld het Japanse voorbeeld overneemt, dan krijgen de effectenmarkten het meer dan waarschijnlijk erg moeilijk in 2012. Als in de loop van het jaar de opbrengst van de treasury’s op 2 procent blijft of nog minder wordt, dan dreigen de Verenigde Staten op zijn minst met de recessie te flirten. Of de beleggers in aandelen gelukkiger zouden zijn als de goudfanaten het bij het rechte eind hadden, is nog maar de vraag. Aandelen bieden weliswaar een betere bescherming tegen inflatie dan staatsobligaties, maar ze lijden al snel onder een scherpe stijging van de prijzen, zoals in de jaren zeventig. De waardering van aandelen, gemeten als de prijs-opbrengst-ratio, is doorgaans het hoogst als de inflatie laag en stabiel is. Een scherpe toename van de inflatie zou bovendien de Federal Reserve er waarschijnlijk toe brengen om zijn engagement om de intrestvoeten op hun huidige lage peil te behouden op te geven. Dat engagement is op zich trouwens een teken dat de Fed zich zorgen maakt over de economische vooruitzichten.

Munitie verschoten
In tegenstelling tot in 2008 en 2009 krijgen de aandelenmarkten niet veel hulp van de overheid. De beleidslui lijken al hun munitie verschoten te hebben. De intresten kunnen haast niet meer lager en de regeringen, die gebukt gaan onder de schuldenlast, kiezen voor bezuiniging eerder dan voor geldinjecties. De beproevingen van Europa bezwaarden heel 2011 het gemoed van de beleggers, terwijl de politici een uitweg zochten voor de hoge schulden die Griekenland en andere landen hadden opgestapeld.

Er is intussen nog altijd hoop op een verdere monetaire versoepeling, waarbij de centrale bank geld schept om financiële activa te kopen. Maar dat beleid is controversiëler geworden. De gouverneur van Texas en kandidaat voor de Republikeinse nominatie, Rick Perry, heeft het idee omschreven als “bijna landverraad”. Het is overigens niet duidelijk of de vorige rondes van versoepeling de reële economie wel goed gedaan hebben.

De politieke onzekerheid kan ook in de loop van het komende jaar op de markten wegen. De bewoners van Wall Street zijn dan misschien geen grote fans van Barack Obama (doorgaans verkiezen ze Republikeinse leiders), ze maken zich er allicht eveneens zorgen over dat een kandidaat die zich op de Tea Party inspireert het Witte Huis zou veroveren. Een verbintenis om de begroting onverwijld in evenwicht te brengen, leidt misschien tot een strenger economisch dieet dan de investeerders in aandelen wensen, al zouden de beleggers in obligaties zoiets wel toejuichen. Intussen kunnen de presidentsverkiezingen in Frankrijk verdere vooruitgang in de beteugeling van de schuldencrisis (nooit een gemakkelijke materie) bemoeilijken.

Lichtpuntjes
Het ziet er voor de beleggers in aandelen evenwel niet helemaal beroerd uit. Om te beginnen reageren de markten niet enkel en alleen op de economische fundamentals, maar ook op hoe die verschillen van hun verwachtingen. De aandelenmarkten kregen in de zomer van 2011 bijvoorbeeld klappen omdat de economische groei lager dreigde uit te vallen dan verwacht. Het kan zijn dat tegen dat 2012 begonnen is al dat slechte nieuws al ingecalculeerd werd.

Ten tweede zijn de markten ook vooruitziend. Dus zelfs als de ontwikkelde wereld in 2012 afglijdt naar een recessie, dan nog beginnen de investeerders op een bepaald moment te anticiperen op een herstel later in het jaar of in 2013.

De stevige financiële positie van de ondernemingen is nog een andere buffer voor de beleggers. De Amerikaanse winstmarges lagen in sommige opzichten zelfs hoger in 2011 dan voor de kredietkrapte. De laatste keer dat ze zo hoog waren, was in de jaren zestig. Dat lijkt erop te wijzen dat de marges op het punt staan te dalen, maar de ondernemingen hebben intussen wel een cashbuffer opgebouwd om zichzelf tegen een recessie te beschermen. Sommigen kunnen zelfs in de zwakte van de economie een kans zien om een overnamegolf op gang te brengen.

In 2012 bestaat de grootste hoop voor de beleggers in aandelen erin dat zowel de goudfanaten als de ‘burgerwachten van de obligaties’ fout zitten. In plaats van te bezwijken voor inflatie of recessie moddert de economie gewoon wat aan, zoals zo vaak in het verleden. Dat is perfect mogelijk, al dreigen de investeerders wel drie keer na te denken voor ze al hun spaarcenten onder zo’n welwillend gesternte willen beleggen.

Philip Coggan, redacteur kapitaalmarkten van The Economist

Partner Content