De kledingketen ZEB wordt tot nader order niet veroordeeld voor het niet-respecteren van de sperperiode.
Het Hof van Beroep in Brussel heeft dinsdag zijn uitspraak over het ZEB-dossier opgeschort, in afwachting van het antwoord op een eerder gestelde prejudiciële vraag aan Europa.
Tijdens de zogenaamde sperperiode – enkele weken voor de koopjes op maandag 3 januari officieel van start gingen- mochten in kleding- en schoenenwinkels geen kortingen aangekondigd worden. Tenminste, zo luidt de wetgeving die verband houdt met de koopjesperiode. ZEB deed dat wel, omdat de directie van oordeel is dat de Belgische koopjeswet in strijd is met Europese wetgeving.
De kledingketen hield zich bovendien noch in december 2009 noch in de zomer van 2010 aan de sperperiode en werd daarvoor trouwens aangeklaagd. Voor de vermeende inbreuken in 2009 gebeurde dat voor de Brusselse rechtbank van koophandel, die ZEB gelijk gaf door te oordelen dat de Belgische wetgeving over de koopjesperiode in strijd is met het Europese recht. De FOD Economische Zaken ging tegen die beslissing in beroep bij het Hof van Beroep in Brussel. Intussen was er voor de rechtbank van koophandel in Dendermonde een tweede procedure gestart tegen ZEB voor inbreuken die in de zomer van 2010 zouden gepleegd zijn. De Dendermondse rechter besliste in die procedure om een prejudiciële vraag te stellen aan het Europese Hof van Justitie.
Dinsdag besliste het Brusselse hof dat het eveneens het antwoord op die prejudiciële vraag zal afwachten alvorens uitspraak te doen. Dat antwoord komt er vermoedelijk pas in 2012.
In een reactie liet kledingketen ZEB dinsdag weten de beslissing van het Europese Hof van Justitie met vertrouwen tegemoet te zien. De keten wijst daarbij op het feit dat hetzelfde Hof al oordeelde dat het verbod op koppelverkoop in België in strijd was met het Europees recht. “Uit de motivering van het Hof van Justitie volgt dat hetzelfde geldt voor de sperperiode”, luidt het.
Volgens kmo-organisatie NSZ valt de uitspraak van het Hof van Beroep van dinsdag te betreuren, maar blijft de wet voorlopig alvast behouden. “De uitspraak van vandaag is dus geen vrijgeleide voor andere ketens om de sperperiode bewust te overtreden. NSZ zal in ieder geval elke inbreuk blijven aanklagen, zelfs met gerechtelijke stappen,” luidt het.
Ook werkgeversorganisatie Unizo betreurt het uitblijven van een uitspraak. “Dit is het worst case scenario, onduidelijkheid zorgt voor oneerlijke concurrentie tussen handelaars,” verduidelijkt Luc Ardies, directeur van Unizo- winkelraad in een persbericht. “Een uitspraak – ten goede of ten slechte – had tenminste het voordeel van de duidelijkheid gegeven,” voegt hij eraan toe.
