‘We zijn in België niet trots genoeg’

Emmanuel Hanon en Luc Debruyne © Debby Termonia
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Het in België gevestigde GSK Vaccines, ‘s werelds grootste ontwikkelaar en producent van vaccins, is de drijvende kracht achter een nieuwe aanpak van epidemieën als ebola en zika.

“We zijn in België niet trots genoeg”, zegt Luc Debruyne, de CEO van de in Waals-Brabant gevestigde wereldtopper GSK Vaccines. Debruyne doelt op de indrukwekkende staat van dienst van de onbetwiste marktleider in vaccins, die veel dank is verschuldigd aan zijn Belgen. Uitgebouwd door de Waalse captain of industry Jean Stéphenne, wordt GSK Vaccines sinds eind 2013 geleid door Debruyne en de Waals-Brabantenaar Emmanuel ‘Manu’ Hanon, die verantwoordelijk is voor onderzoek en ontwikkeling. “Manu is de mister R&D in vaccins. De wereld kijkt naar hem om te weten wat het volgende vaccin zal zijn, en rekent op ons om dat te produceren”, zegt de in Roeselare geboren Debruyne. Het duo had een forse kluif aan de integratie van de vaccinafdeling van het Zwitserse Novartis, die in 2014 werd overgenomen. Daardoor telt GSK Vaccines nu wereldwijd 16.000 werknemers, van wie bijna 9000 in ons land. Maar Debruyne (52) en Hanon (47) rusten allesbehalve op hun lauweren. GSK Vaccines broedt op een nieuwe ontwikkelingsmethode voor vaccins en op een nieuwe generatie therapeutische vaccins, die ook kunnen genezen. En zij namen het initiatief voor de Bio Preparedness Organisation, een organisatie van onderzoekers die de wereld beter moet voorbereiden op uitbraken van epidemieën à la ebola of zika.

Vorig jaar werden hier 170 jobs geschrapt. Moeten we ons zorgen maken over de toekomst van GSK Vaccines in België?

Luc Debruyne:“We zijn een wereldwijd actief bedrijf met drie grote sites voor onderzoek, waaronder Rixensart hier in België. Siena in Italië is ook heel belangrijk, net als Rockville nabij Washington DC in de Verenigde Staten. Maar ook dit hoofdkwartier in Waver blijft heel belangrijk als wetenschappelijk centrum. We zouden wel heel dom zijn om te zeggen ‘laten we ermee kappen en vertrekken’. We hebben hier de jongste tien jaar 3 miljard euro geïnvesteerd en zullen de komende tien jaar zeker nog 4 miljard investeren omdat we voortdurend productiefaciliteiten moeten vernieuwen. België moet vertrouwen hebben. Het zou trots moeten zijn op wat hier staat. Maar we zijn niet trots genoeg in België, en we zijn ons niet genoeg bewust van onze prestaties. Als de mensen van de Amerikaanse regulator FDA hier op de site rondwandelen voor een inspectie, zijn ze onder de indruk. Ik probeer ervoor te zorgen dat mensen zich realiseren dat, als we het wereldwijd goed doen, we het ook goed doen in België. Mensen denken soms ‘verdorie, ze investeren in een productiesite elders’, en panikeren dan, ook de vakbonden. Maar denk je nu echt dat GSK ergens een nieuw Rixensart of Waver gaat bouwen? Alleen moet onze overheid wel willen meewerken, want dit is een zeer concurrentiële wereld.”

Zijn er nog grote deals mogelijk in de vaccinsector?

Emmanuel Hanon:“Je kunt het aantal grote concurrenten niet meer verminderen. Regeringen willen voor vaccins minstens twee leveranciers. Een monopolistische situatie is angstaanjagend. Wij geven zelf aan overheden de aanbeveling beter twee vaccins voor eenzelfde ziekte te hebben. We hebben bijvoorbeeld die situatie in de VS waar Sanofi zijn pentacel-vaccin (een combinatievaccin dat kinderen moet beschermen tegen onder meer difterie en tetanus, nvdr) niet kan leveren. Wij leveren ons pediatrisch vaccin wel, maar ledigen dan wel onze eigen veiligheidsvoorraad. Als er dus nu een ander probleem opduikt, zitten we met de gebakken peren.”

Als een epidemie uitbreekt, wordt u onder druk gezet?

Emmanuel Hanon: “Ja, wat maakt dat onze prioriteiten nooit vastliggen. Neem ebola in 2014. Het was onze plicht, omdat wij een kandidaat-product in vroege ontwikkeling hadden, om daarop te werken. We hebben nu enorme voorraden van een kandidaat-vaccin opgeslagen, maar het project zit in de koelkast. Gelukkig is ebola nu geweken, maar dat betekent wel dat we de laatste klinische testfase niet kunnen doen. Die is nodig om de licentie te krijgen. Maar goed, de ebola-crisis heeft ons aan het denken gezet over de noodzaak beter te reageren op dit soort zaken, want dat zal niet stoppen. Denk maar aan zika, en er volgen zeker nog andere pandemieën of gezondheidscrisissen. We moeten dus zorgen dat we beter voorbereid zijn, en GSK werkt daar heel hard aan, met de Bio Preparedness Organisation.”

Verklaar u nader.

Emmanuel Hanon: “In plaats van te wachten op een volgende crisis, maken we proactief een lijst van alle mogelijke pathogenen (ziekteverwekkende stoffen of organismen, nvdr) en bereiden we ons voor om snel op een uitbraak te kunnen reageren. Want dat we erin zijn geslaagd in tien maanden te reageren op ebola is bijna een mirakel. Het duurt normaal vijftien jaar om een vaccin te ontwikkelen. Mensen moeten zich dat realiseren. Bovendien heeft zo’n crisis een enorme impact op de bestaande commerciële pijplijn, en dat is niet houdbaar.”

Debruyne: “We hebben hier geen fabriek die wacht tot het een vaccin tegen ebola kan produceren. Zoiets betekent stoppen met de productie van iets anders dat ook echt nodig is. De disruptie in ons bedrijf is enorm. Daarom dat we dit voorstel hebben gedaan aan regeringen en gezondheidsinstanties. Het zou bestaande platforms gebruiken en wetenschappers voorbereiden op een uitbraak van een epidemie. En we zouden dat allemaal doen vanuit Rockville. Wij hebben het idee wel gelanceerd, maar dat moet worden gestuurd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) of een groot wetenschappelijk instituut. Zo’n uitbraak begint als een lokaal probleem, maar omdat iedereen reist, wordt het al snel een wereldwijd probleem. En toch worden beslissingen over gezondheidszorg, en dus ook over vaccinaties, lokaal genomen. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid worden dus al snel een heel complex probleem. Daarom werken we met partners als de WGO, of het Amerikaanse nationale instituut voor gezondheid NIH, en de Amerikaanse goedkeuringsautoriteit FDA en met andere bedrijven.”

Dus u moet samenwerken met uw concurrenten, bijvoorbeeld Pfizer?

Debruyne: “We zullen niet in hetzelfde gebouw zitten en onze technologische platforms delen. Maar één bedrijf kan niet genoeg vaccins produceren voor de hele wereld, dus moeten we samenwerken. Dit is trouwens niet het commerciële domein.”

Hanon: “Op ons malariavaccin zullen we geen geld verdienen. Maar het is niet omdat je werkt aan activa die geen winst genereren, dat je er niet van leert en er geen andere voordelen zijn. Met de innovatie voor een product genereer je opportuniteiten om andere producten mogelijk te maken. Zo is ons malariavaccin gebaseerd op een adjuvans (een stof die aan het vaccin wordt toegevoegd om de immuunrespons te stimuleren, nvdr) die we nu ook gebruiken voor ons vaccin tegen gordelroos.”

Debruyne: “Toen ik dertig jaar geleden begon in deze sector, was farma alleen maar geïnteresseerd in 600 miljoen mensen in Europa en de VS om winst te maken. Nu zijn er 6 miljard mensen, van wie we er zo veel mogelijk beschermen. Meer dan 70 procent van onze vaccins wordt naar ontwikkelingslanden verscheept. Als je dat continu wil doen, en zowel goed wil doen voor aandeelhouders als voor de wereld, moet je duurzaam zijn. En daarvoor moet je succesvol zijn en winst maken. Er is geen contradictie tussen winst maken en goed doen voor de wereld. Er is een goede reden waarom we nummer een staan op de index van het magazine Fortune van bedrijven die de wereld veranderen, en dat we in de index voor toegang tot medicijnen al vier jaar op rij als eerste zijn geëindigd.”

U maakt geen winst op malaria, ebola en zika, maar bent wel een commercieel bedrijf. Hoe is dat vol te houden?

Debruyne:“We hebben ook shingrix, ons vaccin tegen gordelroos. Daarvoor vragen we nog dit jaar de goedkeuring aan. Dat heeft een jaarlijks omzetpotentieel van ruim een miljard dollar. We hebben ook een vaccin tegen meningitis B, dat geweldige resultaten geeft. De teams van Manu werken ook aan vaccins tegen het groep-B-streptokokkenvirus en tegen RSV, een verkoudheidsvirus dat zware ademhalingsproblemen kan veroorzaken bij zeer jonge kinderen. De medische nood daaraan is groot, en die zullen allemaal winst genereren. Als we onze job goed doen, blijven we winstgevend met concurrentiële marges.”

Hanon:“Door de overname van de Novartis-vaccins worden we ook sterker in de VS, een markt die innovatie heel goed beloont.”

Debruyne:“En het besef groeit dat preventie beter is dan genezing. Ook ontwikkelingslanden zijn er steeds meer van overtuigd dat vaccinatie de beste maatregel is, na drinkbaar water. Maar we hebben nog een lange weg af te leggen. Zo is er steeds meer te doen over het overdreven gebruik van antibiotica. Mensen lijken te vergeten dat je geen antibiotica nodig hebt als je vaccins gebruikt. Soms heb je zelfs in het Westen twijfel over vaccinaties, omdat sommige ziekte niet meer voorkomen. Dan komt het aan op politieke keuzes. Italië is een goed voorbeeld. Daar is beslist dat pediaters die zich niet houden aan de kalender voor vaccinaties van kinderen hun licentie verliezen.”

Wat hebt u in de pijplijn?

Hanon: “We steken heel veel werk en geld in de ontwikkeling van pediatrische producten en in vaccins voor mensen ouder dan 60. In 2020 zullen meer dan 1 miljard mensen ouder dan 60 zijn. Dat is een grote markt waarvoor veel nieuwe vaccins zullen komen. De meest interessante dimensie van de deal met Novartis en het samenbrengen van onze portefeuille is dat we nu een nieuw concept voor vaccins ontwikkelen. We noemen ze maternale immunisatievaccins. Zeer jonge kinderen kunnen we niet beschermen tegen sommige ziektes door hen te vaccineren, omdat die ziektes te snel na de geboorte uitbreken. Wij willen dus de moeder immuniseren in het derde kwartaal van haar zwangerschap, zodat zij die bescherming kan doorgeven aan haar baby. We doen dit al voor griep, en ook voor kinkhoest is het bewezen dat het werkt. Nu gaan we het ook doen voor RSV. De sterkte van GSK is dat wij als enigen alle stukken van de puzzel hebben om daarvoor een combinatievaccin te ontwikkelen. Dat product moet er zijn tussen 2020 en 2025.”

En verder weg in de toekomst?

Hanon: “Ik geloof sterk in ons SAM-platform, waarvoor we onder andere met de NIH in de VS samenwerken en dat een revolutie in vaccins kan betekenen. We zullen daarmee een vaccin veel sneller ontwerpen, testen en ontwikkelen. Maar er is meer. De voorbije 100 jaar hebben we gefocust op preventie met profylactische, zeg maar ziektevoorkomende vaccins. Maar nu hopen we vurig dat we therapeutische vaccins zullen kunnen ontwikkelen. Een daarvan is voor chronische obstructieve longziekte, COPD, waarbij de longen steeds opnieuw ontsteken. Zulke therapeutische vaccins zullen een nieuwe golf van innovatie in vaccinologie veroorzaken.”

Debruyne: “Dat is allemaal zeer veelbelovend in een markt die nu al jaarlijks tussen 7 en 10 procent groeit. Onze nieuwe voorzitter, Philip Hampton, komt uit de bankenwereld (de Royal Bank of Scotland, nvdr). Hij was hier zwaar onder de indruk. Ook door de hoge barrières voor deze sector, die maken dat dit een soliede investeringscase is. Wij kennen geen patent cliff zoals in farma, waar je plots je omzet ziet ineenstorten zodra de patentbescherming op een geneesmiddel wegvalt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content