Open innovatie als redplank voor kmo’s

© belga

Last van globalisering? Een nieuwe studie van Flanders DC en de Vlerick Leuven Gent Management School zoekt voor kmo’s de oplossing in open innovatie.

Er is een mentaliteitswijziging nodig, benadrukt professor Wim Vanhaverbeke. En niet alleen bij de kmo’s zelf. Die focussen te veel op de korte termijn, maar net zo goed hebben de innovatieagentschappen van de overheid te weinig oog voor de specifieke noden van de kmo’s.

Ook voor kmo’s

Vanhaverbeke geeft les aan de Universiteit Hasselt en is als onderzoeker een van de innovatiespecialisten in Vlaanderen. Samen met Ine Vermeersch en Stijn De Zutter presenteerde hij vorige week een rapport over open innovatie bij kmo’s dat ze voor het kenniscentrum van Flanders DC schreven. De onderzoekers proberen daarin aan de hand van tien cases uit België, Nederland en Denemarken aan te tonen dat ook kmo’s hun voordeel kunnen doen met een modieus klinkend wonderbegrip als open innovatie.

Het fenomeen is de jongste jaren een rage bij multinationals en het komt erop neer dat bedrijven hun klassieke onderzoeksdepartement voor een stuk verschuiven naar researchpartners. Ze hopen zo de interne innovatie op te voeren en hun afzetmarkt te vergroten. Concreet halen bedrijven technologie binnen die ze anders zelf moeten ontwikkelen. Of ze slagen erin om eigen technologie waar ze niets mee aanvangen toch te rentabiliseren door die aan partners in licentie te geven.

Het spreekt voor zich dat open innovatie voor een nieuwe wind kan zorgen in stugge onderzoeksafdelingen van grote multinationals. Voor kleinere en middelgrote bedrijven ligt dat al heel wat anders, die hebben amper een onderzoeksafdeling. “Er wordt altijd gezegd dat het model van open innovatie niet toepasbaar is op kmo’s”, zegt Vanhaverbeke. “Niets is minder waar: per werknemer moeten kmo’s juist meer samenwerken dan grote bedrijven.”

Strategische dimensie Middelgrote bedrijven die niet alle competenties hebben en er toch in slagen om externe kennis te koppelen aan hun eigen producten zijn schaars in Vlaanderen. Onder het motto Ieder voor zich en God voor ons allen zijn kmo’s hier volgens Vanhaverbeke geslotener dan in andere landen. Zo’n context is niet bevorderlijk voor open innovatie.

Om goed te werken moet bij kmo’s de vernieuwing ingebed zijn in de algemene strategie van het bedrijf. “Durven te vertrekken van een langetermijnvisie. Het is een heel andere manier van werken dan kmo’s vaak gewend zijn”, vertelt Vanhaverbeke. “Je moet je operationele bril afzetten. Het is geen kwestie te bedenken hoe je iedere week je productie verkocht krijgt. Het is wel je concentreren op de vraag waar je over enkele jaren wil staan.”

Niet alleen hightech

Bij innovatie denkt iedereen meteen aan hightechbedrijven. Toch kunnen ook traditionele lowtech-familiebedrijfjes hun voordeel doen met open innovatie. Neem bijvoorbeeld het West-Vlaamse Curana, een kmo met twintig werknemers. De familiale producent van metalen spatborden voor fietsen met als belangrijkste afzetmarkt België, zag zijn omzet krimpen door concurrentie uit lagelonenlanden. Het antwoord was B’lite, een spatbord dat aluminium en plastic combineert en waarbij het aluminium tevens de geleider is voor het ingebouwde achterlicht. Lees: geen extra draden nodig, minder gewicht en door het strakke design esthetisch verantwoord. Sindsdien richt Curana zich op de premiummarkt.

Het resultaat is spectaculair. Terwijl de fietsenbouwers in Europa moeite hebben om overeind te blijven, heeft Curana zijn winst en omzet zien exploderen. Overigens met dank aan de twee externe innovatiepartners: het designbureau Pilipili en de plasticverwerker Hansaplast. En met dank aan commerciële fietsenbouwers Batavus en Sparta, die bij de marktintroductie een tijdelijk exclusiviteitscontract kregen. (RB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content