Binnen de Duitse regering rijst er onenigheid over het al dan niet toekennen van financiële steun aan de noodlijdende autobouwer Opel.
Woensdagnamiddag maakte de Duitse minister van Economie Rainer Brüderle bekend dat Opel na wikken en wegen uiteindelijk geen financiële injectie van de Duitse overheid mag verwachten. Dat de injectie er uiteindelijk niet zou komen, ligt volgens de minister aan de concurrentievervalsing die optreedt als Opel de steun wel krijgt. Het is bekend dat het moederconcern GM (General Motors) over minstens 10 miljard euro beschikt. Met een dergelijk bedrag zou de moeder de dochter zelf kunnen saneren, verklaarde de minister. Opel vroeg kredietgaranties van Duitsland voor een bedrag van 1,1 miljard euro.
Woensdagavond ontkende de Duitse bondskanselier Angela Merkel (CDU) het bericht dat er van overheidssteun geen sprake meer kan zijn. Het laatste woord over de toekomst van Opel is nog niet gezegd, luidde het. Merkel gaf toe dat er een meningsverschil is tussen de twee federale regeringspartijen. Donderdag volgt er overleg met de minister-presidenten van de deelstaten waar Opel-fabrieken gevestigd zijn.
Klaus Franz, voorzitter van de ondernemingsraad van Opel, reageerde aanvankelijk met onbegrip op de beslissing van de Duitse minister van Economie. “De minister laat de Opel-werknemers in de kou staan”, verduidelijkte hij. Volgens Franz is het Amerikaanse moederconcern GM de crisis bovendien nog lang niet te boven.
