‘Kunststoffen veranderen de energiekaart van Europa’

© Covestro
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Nu de behoefte aan hernieuwbare energie nijpend wordt, kan de kunststoffensector hulp bieden. Zo kan windenergie een spectaculaire boost krijgen door nieuwe materialen die windmolens van 300 meter mogelijk moeten maken. Dat zegt Patrick Thomas, de CEO van de marktleider Covestro en de voorzitter van de sectorfederatie PlasticsEurope.

Een wereld zonder kunststoffen is ondenkbaar geworden. Neem alle plastics weg uit een woning, een auto of een kantoor, en ze zijn onbruik- of onleefbaar. Maar die evolutie heeft ook een schaduwzijde. De sector heeft zijn portie gezondheidsproblemen gekend, en ook nu nog duiken berichten op over de mogelijke negatieve gezondheidsimpact van sommige chemische substanties in plastics. Een ander heikel thema is de vervuiling van de oceanen door de zogenoemde plastic soep, een gigantische drijvende vuilnisbelt van kleine partikels plastic die door vissen en vogels worden gegeten. Die plastic soep is een pr-nachtmerrie voor de sector en is wereldwijd zijn hoofdthema geworden. En toch hebben kunststoffen meer dan ooit de wind in de zeilen, zegt Patrick Thomas.

Hoeveel potentieel is er nog om nieuwe materialen te ontwikkelen?

PATRICK THOMAS. “Dat potentieel is enorm. We beginnen pas nu echt te begrijpen hoe composietmaterialen werken. We zitten nog maar in de begindagen van deze sector. Zo zal de markt voor elektrische wagens pas echt ontvlammen zodra we alle metaal in een auto vervangen door composieten en auto’s dus lichter maken. En echt efficiënt energiebeheer is pas mogelijk met belangrijke ontwikkelingen in windenergie. We zullen door kunststoffen anders gaan denken over hoe de wereld draait, want onze materialen zijn cruciaal om vele problemen van onze maatschappij op te lossen.”

Wat zit bij Covestro in de pijplijn?

Als onze verwachtingen kloppen, kunnen we dankzij dat nieuwe materiaal naar windturbines gaan met wieken van 150 meter”

THOMAS. “We hebben een manier gevonden om wieken van windturbines te maken die veel langer meegaan. Het grote probleem met die wieken is dat ze op zee doorgaans na 7 à 15 jaar breken. Dus moet je die ook over die periode afschrijven. Als je wieken hebt die het in open zee 15 tot 20 jaar volhouden, wordt windenergie veel rendabeler. En wij geloven dat wij het materiaal hebben, gemaakt uit polyurethaan en glasvezel, dat daarvoor kan zorgen. Je hebt die nieuwe materialen ook nodig omdat de snelheid van die wieken enorm hoog is. Je kunt je dat moeilijk voorstellen wanneer je die zo mooi langzaam ziet draaien langs de autowegen, maar de tip van zo’n wiek haalt een snelheid van 400 kilometer per uur. We doen nu moeheidstests met wieken in het nieuwe materiaal, en die zijn al 50 procent beter. Ze zijn nog niet afgelopen en kunnen vele maanden duren.

“Als onze verwachtingen kloppen, kunnen we dankzij dat nieuwe materiaal naar windturbines gaan met wieken van 150 meter. Nu zijn die doorgaans 65 tot 85 meter. Stel je je die omvang maar eens voor. Je zou zo’n wiek zelfs niet in een sportstadion kunnen leggen. Om aan te geven hoe enorm dat allemaal is: je zou bij wijze van spreken twee dubbeldeksbussen boven op elkaar kunnen zetten of een huis zetten onderaan op zo’n wiek, waar die is gekoppeld aan de rotor. Dat zal maken dat die wieken nog veel hogere snelheden halen en de tip zelfs de supersonische snelheid benadert. Wij zorgen dus voor een omwenteling in windenergie. Dat de sector zo veel rendabeler wordt, zou ook betekenen dat veel subsidies niet langer nodig zijn, zeker als je ze op een intelligente manier neerpoot op winderige plaatsen. Dat zal de energiekaart van Europa veranderen. Binnen twee jaar kan zo’n superwiek al een feit zijn. Je zult zien, mensen studeren nu automotive engineering aan de universiteit, maar zullen vast en zeker ooit studeren voor ingenieur in windenergie.”

Covestro maakte al naam met een project om het broeikasgas CO2 te capteren en te gebruiken als grondstof voor matrassen en meubelen.

THOMAS. “Het overtreft onze verwachtingen. Toen we ermee begonnen, heette dat Dream Reaction. Het begon als een droom. We zochten een manier om CO2 te gebruiken voor de productie van polyurethaan, en nu is er polyurethaan dat met CO2 wordt gemaakt, voor matrassen en sinds kort voor flexibele rubber. Daarmee verandert het denken van mensen. CO2 was des duivels, nu is het interessant. Iedereen spreekt erover en dat is opwindend. Zowel voor het milieu als de mens wordt dit mogelijk de grote gamechanger.”

Wanneer is het commercieel leefbaar?

THOMAS. “Dat was het vanaf dag één. We verliezen er geen geld aan. Ik betaal 20 procent minder voor mijn grondstoffen, want die CO2 is een restant uit een ander industrieel proces.”

Hoe hoog kan het percentage CO2 in producten uit polyurethaan oplopen?

THOMAS. “Het theoretische maximum is iets meer dan 40 procent. We hebben al een experiment lopen met impact-absorberende synthetische rubber waarin 25 procent CO2 zit.”

Waar werkt u nog aan?

THOMAS. “Mijn volgende droom is om CO2 om te vormen tot koolstofmonoxide (CO). Het menselijke brein heeft daar een probleem mee, want iedereen denkt dat CO iets giftigs is dat uit een auto komt. Maar eigenlijk is het een heel belangrijke grondstof voor de moderne industriële chemie. Wij consumeren in onze groep jaarlijks een miljoen ton CO om onze producten te maken. Voor de hele Antwerpse chemische cluster moet dat toch zeker zowat 5 miljoen ton zijn. Als wij onze CO kunnen maken uit CO2, zou dat 1 miljoen ton gas per jaar besparen. Bedenk maar eens wat dat wereldwijd zou betekenen.”

Ondanks die groene projecten krijgt uw sector heel wat kritiek.

THOMAS. “Ik heb geen probleem met kritiek. Dat frustreert me niet. Ik ben zelfs tevreden dat professoren, artsen en de bevolking ons voortdurend uitdagen. Dat moeten ze doen. Het is onze plicht sociaal verantwoordelijk te zijn, maar dat is een leerproces. Zo was het eeuwen geleden populair bij vrouwen om hun huid te bleken. Later bleek dat die crèmes boordevol lood zaten en die vrouwen een loodvergiftiging opliepen. Nu lanceert onze sector geen enkel product vooraleer het grondig toxicologisch getest is. Er is ook Reach, het Europese programma voor het veilige gebruik van chemische middelen, en andere wetgevingen in Europa, die maken dat de maatschappij goed beschermd wordt.”

Welke zijn uw voornaamste uitdagingen?

THOMAS. “Het is duidelijk dat plastic in stortplaatsen dumpen belachelijk is. We moeten daarmee stoppen. Landen die het storten hebben verboden, ontdekken trouwens dat er een heel goede recyclagebusiness uit kan groeien. Het heeft ertoe geleid dat in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk 98 procent van alle plastic gerecycleerd wordt. In het Verenigd Koninkrijk, dat daarover nog geen goede wetgeving heeft, is dat 30 procent. Een ander belachelijk probleem dat moet worden opgelost, is het lozen van plastic in de oceaan. We zijn daarmee bezig. Er zijn wereldwijd al meer dan 280 projecten over plastic afval in de oceanen. 40 à 50 procent van alle plastic afval komt uit China, Thailand, Indonesië en de Filipijnen. Die landen bewerken we in eerste instantie via de World Plastics Council. Die werd drie jaar geleden opgericht en omvat 80 procent van alle producenten van plastic. Het enige grote onderwerp waar die raad zich mee bezighoudt, is plastic afval in de oceanen. En China, een van de grootste vervuilers daarin, is een van de meest actieve leden.”

Recent kwam in het Verenigd Koninkrijk een zoveelste bericht over de schadelijke invloed van kunststoffen op de gezondheid, wat plastisch wordt omschreven als de plastic plaag.

THOMAS. “Chemicaliën in kunststoffen zijn een grote uitdaging sinds het ontstaan van de kunststoffenindustrie een halve eeuw geleden. Vaak gaat het in zulke berichten over bisfenol A, een chemische stof die wordt gebruikt voor de productie van polycarbonaat, waarmee onder meer babyflessen en andere herbruikbare verpakkingen voor dranken en voeding worden gemaakt. Bisfenol A wordt in verband gebracht met hartziekten, kanker, diabetes, verstoringen van het zenuwstelsel zoals ADHD, en haaruitval. Maar elke toxicoloog zal je bevestigen dat één substantie onmogelijk al die ziekten kan veroorzaken.

Er is een heel efficiënt beschermingssysteem voor de volksgezondheid”

“Een professor geneeskunde aan de universiteit van Edinburgh komt met een andere hypothese: als je ongezond voedsel eet, is dat allicht verpakt in conservenblikjes met binnenin een coating waarin bisfenol A zit. In die blikjes zitten ook hoge concentraties geraffineerde suiker. Dus waarom bisfenol A de schuld geven? Ook in Frankrijk en Denemarken zijn er zulke mediaberichten geweest, en er is echt geen enkele wetenschappelijke basis voor te vinden.

“EFSA, het Europese agentschap voor voedselveiligheid, heeft alle substanties onderzocht die in die artikels worden vermeld, en heeft ze allemaal veilig bevonden, ook voor baby’s. De Europese kunststoffenfederatie PlasticsEurope, waar ik voorzitter van ben, heeft Frankrijk trouwens voor de rechter gedaagd, omdat het inging tegen de beslissing van EFSA, en zulke babyflessen illegaal had verboden. Het werd ook allemaal getest in Japan, dat daarin extreem is, en ook de Amerikaanse goedkeuringsautoriteit FDA heeft de veiligheid van babyflessen getest en goedgekeurd. Elke staat probeerde nog afzonderlijk de flessen te bannen, maar die zaken zijn verworpen in de rechtbank. Er is dus een heel efficiënt beschermingssysteem voor de volksgezondheid, dat er de voorbije decennia overigens voor heeft gezorgd dat sommige producten terecht van de markt zijn gehaald.”

Waar staat de kunststoffensector over tien jaar?

THOMAS. “Die zal dan nog groeien. Hopelijk is het dumpen van plastic in de oceaan dan gestopt, en zijn we opgeschoven naar het opruimen ervan. Maar de eerste stap is de kraan dichtdraaien. Zo niet, hebben we in 2030 een ton plastic per ton vis. De grootste schuldigen weten dat wel en proberen nu te begrijpen hoe ze een systeem van afvalrecuperatie en afvalbeheer kunnen uitbouwen. Europese landen hebben al bewezen dat zoiets een belangrijk deel van de economie kan vormen. Bedrijven overal in Europa maken machines om plastic te scheiden, te identificeren en te recycleren.”

Neemt de concurrentie toe?

THOMAS. “In de technologiesector kun je vrij gemakkelijk aan componenten van een smartphone geraken en morgen een bedrijfje starten om alles samen te voegen. Er is nauwelijks een belemmering om in die markt aan de slag te gaan. In onze sector is dat veel minder waarschijnlijk, omdat de toegangsbelemmeringen en het expertiseniveau zo hoog zijn. Wij hebben polyurethaan, het meest gebruikte materiaal voor matrassen en isolatie, tachtig jaar geleden ontdekt en we zijn nog altijd de marktleider. Onze grote Chinese rivaal, Wanhua Chemical, deed er 35 jaar over om te staan waar hij staat. Het aantal concurrenten is de jongste dertig à veertig jaar niet toegenomen, al zijn de namen aan de voordeur weleens veranderd. Zo werd GE Plastics omgedoopt tot Sabic, terwijl wij tot vorig jaar Bayer MaterialScience heetten. Een Chinees staatsbedrijf, dat graag in polyurethaan actief wil zijn, zou zich natuurlijk heel erg kunnen inspannen, vooral omdat China graag wereldspelers creëert. Maar voorts zien wij niet meteen nieuwe bedrijven opdagen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content