Familiale bedrijven zijn optimistischer dan niet-familiale

HENK VIVILE, MARC VANKEIRSBILCK, JOHAN LAMBRECHT, WOUTER BROEKAERT EN FRÉDÉRIC BOUCHAT "De meerderheid van de familiebedrijven heeft een duidelijk zicht op de opvolging." © fotografie Kris Van Exel
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De Europese conjunctuur draait volop. Toch blijven de Belgische bedrijven voorzichtig. Ze zijn “licht optimistisch”. De familiebedrijven zijn iets optimistischer. Dat leert de eerste editie van de Familiebedrijvenbarometer van de financiële instelling Degroof Petercam.

Bijna vier op de vijf bedrijven in ons land zijn familiebedrijven. Ze leveren 45 procent van de tewerkstelling en een derde van het bruto binnenlands product (bbp). “Het economische belang van familiaal ondernemerschap en de vele vragen over bedrijfsoverdracht en deugdelijk bestuur bij onze klanten waren de aanleiding voor de studie”, duidt Marc Vankeirsbilck, de verantwoordelijke voor familiebedrijven bij Degroof Petercam, ook een familiebedrijf.

Frédéric Bouchat is er de verantwoordelijke voor familiebedrijven voor Wallonië. “Advies aan familiebedrijven is een van onze kernactiviteiten. Familiebedrijven zitten in ons DNA.” De enquête werd gemaakt door Johan Lambrecht, professor aan de KU Leuven en directeur van het Studiecentrum voor Ondernemerschap Odisee, en Wouter Broekaert, senior onderzoeker bij Odisee. Vijfhonderd bedrijven namen deel aan het onderzoek, waarvan twee derde familiebedrijven.

Familiebedrijven zijn nog altijd bang voor inmenging van buitenaf. Ze ervaren dat als een verlies van vertrouwelijkheid en controle

De belangrijkste resultaten? De bedrijfswereld is gematigd positief en familiebedrijven zijn nog iets positiever. Ze verwachten dat ze het over een jaar nog beter zullen doen dan vandaag. Ze zullen dus mensen aanwerven. De Familiebedrijvenbarometer haalt een score van 13. Min 100 staat voor totale zwartgalligheid, plus 100 voor volslagen euforie. De niet-familiale ondernemingen zijn iets minder optimistisch, met een score van 12.

Is alles rozengeur en maneschijn? Nee. Bedrijven voelen de krapte op de arbeidsmarkt. Dat is de grootste uitdaging voor de volgende drie jaar. Tegelijk moet dringend iets gedaan worden aan de nog altijd als te hoog ervaren lonenlast. “Er is nog altijd een verschil van 11 procent met de buurlanden”, zegt professor Johan Lambrecht. “Door de overheidsmaatregelen is het de voorbije jaren verminderd. Duitsland maakt een opwaartse inhaalbeweging.” Daarnaast berokkenen rechtsonzekerheid, files en schommelingen van de grondstoffenprijzen onze ondernemers kopzorgen.

Opvolging

Voor de familiebedrijven blijft de opvolging de belangrijkste uitdaging. 30 procent van de familiebedrijven moet binnen vijf jaar een operationele opvolger vinden voor de CEO. Bij een kwart van de familiebedrijven is bovendien sprake van een verandering van eigenaar. “Voor de opvolging ben ik optimistischer dan tien jaar geleden”, oordeelt Johan Lambrecht.

“De meerderheid van de familiebedrijven heeft vandaag een duidelijk zicht op de opvolging. Slechts een heel klein percentage zegt het nog niet te weten. Tien jaar geleden lag dat cijfer veel hoger. Voor de eigendomsoverdracht geldt hetzelfde. De sensibilisering van familiebedrijven bij de overdracht levert dus resultaten op. Familiale opvolging geniet nog altijd de voorkeur. Toch winnen ook andere scenario’s aan belang. In het verleden heette het dat familiale opvolging per definitie een succes zou zijn. Niet-familiale opvolging werd voorgesteld als falen. Nu mag familiale opvolging, maar moet het niet.”

Familiale bedrijven zijn optimistischer dan niet-familiale

Deugdelijk bestuur sluit nauw aan bij de opvolging. Dat blijft vrij zwak. Slechts de helft van de ondernemingen heeft een actieve adviesraad of een raad van bestuur. Niet-familiale bedrijven doen het iets beter. 62 procent heeft een actieve raad, versus slechts 42 procent bij de familiebedrijven. En in nog niet de helft van dat geringe aantal zijn niet-familiale bestuurders actief. “Familiebedrijven zijn nog altijd bang voor inmenging van buitenaf”, benadrukt Henk Vivile, managing director van Degroof Petercam Corporate Finance. “Ze ervaren dat als een verlies van vertrouwelijkheid en controle.”

Johan Lambrecht zegt dat familiebedrijven “nog te vaak gesloten systemen” zijn. “Uit studies blijkt bovendien dat bedrijfsleiders met een advies- of een bestuursraad met externen minder stress hebben. Ze hebben een klankbord. Eenzaamheid is de voornaamste oorzaak van stress bij bedrijfsleiders. Maar het deugdelijk bestuur van de familie is wellicht nog een grotere uitdaging dan dat van de onderneming.”

“De familie moet een gedeelde eigenaarsvisie hebben, een gedeelde droom. Daar moeten familiebedrijven nog een lange weg afleggen. Slechts een vierde heeft een actieve familieraad, en slechts een achtste een familiecharter. Dat is een familiale grondwet, die de rechten en de plichten van de familieleden definieert. Het is een zeer belangrijk instrument als je de omgang van de familieleden onderling en met de onderneming wil regelen. De familie moet ook beseffen dat ze een verantwoordelijke eigenaar is van het familiebedrijf. Ze is niet zomaar een investeerder. Ze is geëngageerd en heeft een psychologische en emotionele band met de onderneming.”

Familiebedrijven investeren meer

Familiale bedrijven vinden financiële doelstellingen belangrijker dan niet-familiale: winstgroei, een voldoende groot eigen vermogen, de liquiditeit. “Je zou kunnen denken dat familiebedrijven meer spelen met zachte en emotionele criteria. Maar het gaat meer om het eigen vermogen dat in hun bedrijf zit”, duidt Wouter Broekaert. “Voor 57 procent betekent het bedrijf minstens de helft van hun vermogen. Voor meer dan een tiende het volledige vermogen en voor ruim een vijfde een kwart tot de helft van hun vermogen. Familiebedrijven vinden een solide eigen vermogen heel belangrijk. Ze geven de voorkeur aan financiering via eigen middelen en niet via schulden.”

Tegelijk zijn de familiale bedrijven meer bereid tot uitbreidingsinvesteringen dan de niet-familiale. “Dat mag niet verbazen”, vindt Johan Lambrecht. “Familiebedrijven werken voor de lange termijn. Hun achterliggende idee is: we investeren vandaag voor de winsten van morgen. Niet-familiale ondernemingen voeren vaak een omgekeerd beleid: de winsten vandaag zijn misschien investeringen voor morgen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content