‘Er zijn enkel nog technologische bedrijven’

© belga
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Wie niet mee is met industrie 4.0, de transformatie van de industrie door nieuwe technologieën en de digitalisering, is gezien.

Zelfs de meest traditionele industriële bastions ontsnappen niet aan de digitale tsunami, als ze op lange termijn willen overleven. Dat werd onderstreept tijdens de Trends Summer University, het jaarlijkse mini-Davos voor bedrijfsleiders dat vorige maand plaatsvond in Knokke. Jean-François Heris, de topman van de divisie Bouw en Industrieel glas bij de Japanse glasgroep AGC, zette de toon in een keynote speech. Heris, de voormalige CEO van AGC Glass Europe (het voormalige Glaverbel, nvdr) legde uit hoe diep AGC is gedoken in nanotechnologie, artificiële intelligentie en andere technologie. Zo haalt het via intelligente sensoren data op “in een vijandige omgeving van 1600 graden” en heeft het een rist innovaties geïntroduceerd om het energieverbruik drastisch te verminderen. AGC hanteert ook augmented reality, waarbij informatie wordt geprojecteerd op het beeld dat de gebruiker ziet, en het heeft samen met een Californische start-up een intelligent raam ontwikkeld. AGC verkoopt lang niet alleen glas, maar ook hardware die wordt gestuurd via de stem, een smartphone of een website.

Ook een klassieke chemiespeler als BASF zet verrassend sterk in op technologie. Dat BASF Antwerpen de productiefste vestiging van de chemiereus is, is volgens CEO Wouter De Geest daaraan te danken. Er zullen nauwelijks nog nieuwe fabrieken worden gebouwd. Daarom moeten de bestaande optimaal worden gebruikt, met een volledige capaciteitsbenutting, en zonder technische storingen. “Dat kan alleen als we de mogelijkheden die de technologie biedt, blijven inzetten. BASF werkt met prescriptive maintenance, waarbij machines ons vertellen wanneer er een onderhoudsbeurt nodig is. Daar komt een stuk artificiële intelligentie bij kijken, en die zie ik in alle domeinen opkomen. Vroeger had je voor planningsprocessen cohorten controllers nodig, maar we hebben tests gedaan met een computer, en de planning en het budget zijn gewoon accurater. Alleen botsen wij op iets fundamenteels dat nog te weinig aanwezig is in de industrie: het delen van data. Big data hebben maar zin als je je ecosysteem opentrekt en wilt delen”, zegt De Geest, die tijdens de Trends Summer University panellid was naast Jean-François Heris, Koen Dejonckheere, de CEO van Gimv, en Bart Van Der Schueren, de chief technology officer van Materialise, de beursgenoteerde pionier in 3D-printen.

Data verzamelen

Maar als zelfs traditionele spelers als AGC en BASF de industrie 4.0 gretig hebben omarmd, geldt dat uiteraard ook voor vele andere. “Er zijn enkel nog technologische bedrijven, er zijn er geen andere”, stelt Dejonckheere. “Het glas van deze iPhone bijvoorbeeld is in China gecoat met een nanocoating van Europlasma uit Oudenaarde, een van onze investeringen. Dat is dus Belgische technologie. Greenyard, waar we vroeger in hebben geïnvesteerd, is een supplychainmanager gespecialiseerd in groenten en gezonde voeding. Dat zijn supplychainspecialisten.”

“Materialise groeit met 15 à 20 procent per jaar”, zegt Bart Van Der Schueren. “Dat komt alleen maar omdat wij industrie 4.0 volledig toepassen en zo werkgelegenheid scheppen. Zonder industrie 4.0 was onze groei waarschijnlijk negatief.” Van Der Schueren benadrukt het belang van big data. “Daardoor hebben we totaal nieuwe marktkansen aangeboord, zoals die van knie-implantaten. In tien jaar hebben we dankzij CT- en MR-scans gigantisch veel data over knieën verzameld. Daar halen we zo veel informatie uit, dat we nu met twee foto’s een volledig accurate knieprothese kunnen maken.”

“3D-printing is ook in onze industrie aan het opkomen”, merkt De Geest op. “We gebruiken die voor alle vervangingsmateriaal, maar we printen zelfs al een kleine reactor in 3D. Er openen zich veel mogelijkheden voor besparingen.” BASF zet ook consequent drones in voor het inspecteren van leidingen. “Alleen heb ik nog veel werk om ingenieurs ervan te overtuigen dat het oog van een camera beter is dan het menselijke oog”, zegt De Geest. “Drones hebben ook het voordeel dat je die informatie meteen in procescomputers kunt inbrengen. Al die dingen gaan de industrie veranderen. Als ik bijvoorbeeld vaststel dat er nog zo veel stellingen rond gebouwen worden opgetrokken, vraag ik me af waarom robots die gebouwen niet zouden kunnen schilderen. Het zou de veiligheid ten goede komen. Dat iemand in een tank kruipt, is ook niet meer van deze tijd. Dat zou altijd moeten gebeuren door robots.”

Brokers en traders

Ondanks het enthousiasme over industrie 4.0 is er een grote ‘maar’, aldus Dejonckheere. “We zien dat heel wat bedrijven enorm sterk groeien door de technologische evolutie, maar we merken ook dat de ontwikkeling ervan vaak op flessenhalzen stuit, zodra je de fabriek verlaat en in de file op de Antwerpse ring terechtkomt. Het botst ook om goede arbeidskrachten te vinden. Je hebt misschien wel industrie 4.0, maar nog geen maatschappij 4.0. De maatschappij volgt niet zo snel.”

Industrie 4.0 zal ook een forse impact hebben op de supplychain, klinkt het. “De relatie tussen de klant en de leverancier verandert. Sommige stukken van de supplychain zullen worden geveild. U hebt een container beschikbaar voor mij? Of wie kan mij vandaag een knie leveren, want ik heb die nu nodig? Materialise kan dan een partner zijn, maar misschien komen er printingcentra die een voorstel doen. Dat zal grote druk zetten op alle spelers en voor een stuk een rem zetten op de economie, want heel veel tussenpersonen zoals brokers en traders hebben heel lang geld verdiend met die inefficiënties. Daar staan we voor een enorme disruptie.” Industrie 4.0 zal ook een weerslag hebben op de werkgelegenheid. “Ik zie in onze sector een verschuiving naar intelligent werk, maar ik kan ook voorbeelden geven waar werk wordt weggenomen bij ingenieurs en naar laaggeschoolden wordt gebracht om het betaalbaar te maken”, aldus Van Der Schueren. “Neem op maat gemaakte hoorapparaten, die allemaal in 3D geprint zijn. Voor het design heb je data nodig, maar als je dat moet laten doen door een ingenieur, kost dat gigantisch veel en is het businessmodel niet realistisch. Dus moet je software ontwikkelen om dat design te laten doen door laaggeschoolden die goedkoper zijn.”

Socialistico, syndicalo, intercommunalo

Dat de impact van industrie 4.0 nog altijd wordt onderschat, komt deels door grote bedrijfsdrama’s die veel aandacht krijgen, zoals Caterpillar. “Er is werk aan de winkel”, geeft Heris toe. “Misschien verkopen we ons niet genoeg. Er zijn fantastische zaken in Wallonië, maar ze zijn niet bekend en dat is jammer. Er is altijd die laag die ik zou omschrijven als socialistico, syndicalo, intercommunalo, en daar moeten we tegen vechten. Het grote probleem van Wallonië is dat het systeem bedrijven eigenlijk niet echt graag heeft. Oppervlakkig bekeken misschien wel, maar als je dieper kijkt, is het moeilijker. Als je bijvoorbeeld ziet dat de ene minister robots wil belasten en een collega van dezelfde partij een digitaal plan ontwikkelt, denk je toch: ga eens samen aan tafel zitten. Maar dat verhindert ons niet om vooruitgang te boeken.”

Het panelgesprek ging ook even over het onderwijs, dat door de snelle technologische ontwikkelingen ook voor grote uitdagingen staat. Bedrijven moeten niet te veel steunen op de overheid, vinden de sprekers. “De overheid moet investeren in infrastructuur, en dat is niet alleen beton maar ook de digitalisering, en voor de rest zal de jeugd het zelf wel doen”, zegt Dejonckheere. “Ondernemers moeten niet alleen maar klagen”, pikt De Geest in. “Wij kunnen als ondernemers heel veel zelf doen. De onderneming is een ongelofelijke biotoop om een leeromgeving te creëren. Dat is wat wij bij BASF gedaan hebben met duaal leren. Ik ben heel trots dat de eerste procesoperatoren zijn afgestudeerd, met een diploma dat gelijkwaardig is aan het diploma van diegenen die gewoon school hebben gelopen.”

“Wat Koen Dejonckheere zegt is juist: wij kunnen even goed naar die scholen gaan, want alles gaat niet altijd van de overheid komen. Dat de overheid zich maar concentreert op haar basistaken, zoals infrastructuur en veiligheid. Ik heb het ministerie van Onderwijs niet nodig om met veertig scholen een partnerschap te hebben. Hoe minder er van die ambtenaren tussenbeide komen, hoe beter.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content