‘De hoge lonen maken wel degelijk het verschil’

Pierre-Alain De Smedt, voorzitter van het VBO en jarenlang actief in de wereldwijde autosector, waarschuwt nogmaals voor de hoge Belgische loonkost.

“Zeggen dat de loonkosten slechts zes procent betekenen van de assemblagekost van de wagens is een totaal foute analyse. Ja, we hebben wel degelijk een competitief probleem”. Pierre-Alain De Smedt, voorzitter van het VBO en jarenlang actief in de wereldwijde autosector, waarschuwt nogmaals voor de hoge Belgische loonkost.

In een gesprek met Trends betreurt Pierre-Alain De Smedt, voorzitter van het VBO, de aangekondigde sluiting van Ford Genk.

“Dit doet me enorm pijn. Ik ben zelf een automan. Het treft me persoonlijk. Een maand geleden leek alles nog in orde. De sluiting kwam onverwacht”. De huidige VBO voorzitter was zelf ruim vier decennia actief in de autowereld, met topfuncties bij Volkswagen en Renault. In 2006 nam hij afscheid van de autowereld. Hij was toen het wereldwijde nummer twee bij Renault, als COO.

“Wat me in het huidige debat enorm bekommert, is het gebrek aan kennis. Ik was zelf 40 jaar actief in de autosector. Ik weet hoe de analyses over de competitiviteit tussen de diverse vestigingen in de hoofdkantoren worden gemaakt. Men vergelijkt de gerealiseerde toegevoegde waarde tussen de diverse vestigingen. En ja, het aandeel van de loonlast is daarin zeer belangrijk. De lonen maken dan één derde van de totale kost uit”.

Pierre-Alain De Smedt herhaalt dat België op dat vlak een groot probleem heeft. “Het is dus niet zo dat onze werknemers netto te veel verdienen. We vragen als VBO dus zeker geen dramatische loonvermindering. Maar de sociale lasten en de belastingen zijn in België te hoog. We zijn 30 procent duurder dan in Duitsland, en 20 tot 25 procent duurder dan in Frankrijk en Nederland. Onze lonen zijn bijna twee keer hoger dan in Spanje. Het gemiddelde uurloon bedraagt in België 40 euro, en in Spanje 21 euro”.

Net naar dat land verschuift Ford de productie van Genk, naar de fabriek in Valencia. “Wie zegt dat de lonen slechts een miniem aandeel betekenen in de assemblagekost, maakt dus een enorme denkfout. We zullen nooit de juiste oplossingen vinden, als we niet beginnen met de juiste rekeningen te maken”.

Niet te snel gaan Toch blijft de VBO voorzitter relatief optimistisch over de troeven van België. Ford Genk kan een kantelpunt betekenen, waardoor structurele hervormingen eindelijk kunnen. “Ik hoop ook dat men niet te snel zal gaan. Men heeft het al te veel over de eventuele ontslagpremie van gemiddeld 77.000 euro per werknemer. Maar de procedure via de Wet Renault bepaalt dat men in een eerste fase samen, dus vakbonden en directie, naar een oplossing zoekt. Men moet eerst spreken om de fabriek eventueel toch open te houden. Pas later, in een tweede fase, kan men naar een eventuele overnemer uitkijken. En pas in een laatste fase moet men praten over ontslagpremies en brugpensioen. Maar de mooiste premie blijft het behoud van de job”. (WR)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content