Groep Heylen uit Herentals neemt de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) over van de Nederlandse staat. Dat heeft het bedrijf zelf bekendgemaakt.
De Nederlandse overheid ontvangt 3,6 miljoen euro door de privatisering. De Belgen willen blijven munten slaan in Utrecht. Dat gebeurt daar al sinds 1567.
De Koninklijke Nederlandse Munt slaat in opdracht van de Nederlandse Staat euromunten, maar richt zich ook op de verzamelaarsmarkt met munten, penningen en muntgerelateerde producten.
De Nederlandse regering besliste eerder dit jaar om de KNM, die al een tijd in financiële moeilijkheden verkeert, te privatiseren. Groep Heylen is een industriële holding die al muntactiviteiten in zijn portefeuille heeft. De overname van de KNM was dan ook “een logische stap” voor het bedrijf.
“We hebben al het grootste private munthuis van Europa”, zegt CEO Didier Clerx. “We willen de knowhow nu samenvoegen en dé referentie worden. De Europese markt voor muntgeld is aan het krimpen, maar wereldwijd nemen de volumes toe.”
Clerx wil sterk uit de consolidatie in de sector komen en vooral kleine en middelgrote landen aantrekken om hun munten te slaan. De CEO erkent dat de KNM nog niet winstgevend is, maar de 90 personeelsleden in Utrecht hoeven niet voor hun job te vrezen.
“Er zijn vandaag geen reorganisatieplannen. Wel willen we efficiëntiewinsten boeken.” Zo wil Groep Heylen de productie verhuizen naar een andere locatie in Utrecht. “Nu zit de KNM in een historisch pand dat niet geschikt is voor een moderne productie.”
