Binnen de EU scoren enkel Duitsland en Luxemburg beter dan België inzake innovatief sterke ondernemingen.
Telkens de discussie over te slappe economische groei en/of het verlies aan concurrentievermogen van onze economie oplaait, laat men vanuit vakbondshoek en de politieke linkerzijde in het algemeen weten dat het niet opgaat om daarbij sterk te focussen op de loonkosten. Onze ondernemingen en ondernemers, zo klinkt het dan steevast, schieten ook tekort op het vlak van vernieuwing en innovatie. Vers studiemateriaal vanuit de hoek van de Europese Commissie plaatst een groot vraagteken achter deze laatste stelling.
In een nieuwsbericht van Eurostat wordt verslag uitgebracht over de resultaten van de Seventh Community Innovation Survey (SCIS). Dit onderzoek, uitgevoerd over de jaren 2008-10, slaat op ondernemingen in een brede waaier van sectoren en tracht op basis van enquêtes en gericht onderzoek naar diverse vormen van innovatie tot een inzicht te komen in de mate waarin ondernemingen echt als innovatief actieve ondernemingen kunnen beschouwd worden. Het gaat daarbij dan niet enkel om product- en procesinnovaties maar ook om vernieuwingen inzake organisatie en marketing.
61% van de Belgische ondernemingen kunnen volgens de conclusies van het SCIS-rapport beschouwd worden als innovatief actieve ondernemingen. België scoort daarbij binnen de Europese Unie zeer goed. Op het geheel van 27 EU-lidstaten moeten we enkel Duitsland en Luxemburg laten voorgaan. Portugal, Zweden en Ierland zitten ons wel kort op de hielen (zie bijgaande tabel). Onverwacht slechte scores komen van Engeland (44%) en Spanje (41%).
