Daan Killemaes

Bedrijfsinvesteringen zijn de koninklijke weg naar meer banen en betaalbare pensioenen

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De kreet ‘We willen meer bedrijfsinvesteringen’ zal vandaag wellicht niet te horen zijn op de nationale betoging. Het zou wel de kopzorg nummer één van de vakbonden moeten zijn.

Bedrijfsinvesteringen zijn de koninklijke weg naar meer banen, hogere inkomens en betaalbare pensioenen. Dat is ook de volgorde: eerst komen de sterkere concurrentiekracht en de hogere bedrijfswinsten, dan volgen meer bedrijfsinvesteringen en dan pas is het de beurt aan meer banen en hogere lonen. Je kunt die volgorde betreuren, maar er is geen ontsnappen aan die economische wetmatigheid. Vandaag is er nog altijd een manifest tekort aan bedrijfsinvesteringen. Dat is de missing link in de Europese economie, waardoor het herstel keer op keer weer stilvalt.

De betogers en de stakers gaan totaal voorbij aan de realiteit. Er komt een peperdure vergrijzing aan, de belastingdruk is al versmachtend hoog en onze concurrentiekracht zit scheef. Wie zich in die omstandigheden mordicus vastklampt aan verworven rechten, maakt zich schuldig aan blind egoïsme. Of zoals Luc Coene, de gouverneur van de Nationale Bank het zegt: “Stakers zeggen eigenlijk aan hun kinderen dat ze de pot op kunnen”.

Langer werken of minder verdienen, is natuurlijk geen pretje. Temeer omdat vooral de werknemers moeten inleveren, terwijl de bedrijven en hun aandeelhouders allesbehalve te klagen hebben, aldus de vakbonden. “Het is met de rendabiliteit – en dus met de concurrentiekracht – van onze ondernemingen veel beter gesteld dan wat ondernemers ons willen doen geloven”, schreef Marc Leemans, de topman van de christelijke vakbond ACV, in De Tijd. Hij verwijst naar een studie van de Nationale Bank, waarin staat dat “het bedrijfsresultaat op lange termijn (1998-2012) veel krachtiger steeg dan de andere bestanddelen van de toegevoegde waarde. Het bedrijfsresultaat nam met 137 procent toe, en de personeelskosten slechts met 77 procent”. Kortom, als de bedrijven met het grootste deel van de koek gaan lopen, waarom moeten de werknemers dan inleveren?

Bedrijfsinvesteringen zijn de koninklijke weg naar meer banen en betaalbare pensioenen

Toch is het met de bedrijfswinsten minder rooskleurig gesteld. Achter het gemiddelde winstpeil gaat een ongemakkelijke tweespalt schuil. De slagerij op de hoek boert misschien goed, maar de fabrieken op het industrieterrein hebben het een stuk moeilijker. Hun winsten zijn vooral gestegen in de bubbeljaren voor de grote recessie van 2008-2009, maar de klap van die crisis is nog niet verteerd. Vooral bedrijven die leven van de industrie en de export zagen hun marges krimpen. Kleinere bedrijven die het van de binnenlandse vraag moeten hebben, deden het beter, omdat de vorige regering ervoor koos de consumptie te ondersteunen ten koste van de concurrentiekracht en de banencreatie, vooral in de private sector. Maar de hele welvaartsstaat stoelt net op die banen.

Bovendien is de verdeling van de toegevoegde waarde tussen arbeid en kapitaal op dit moment geen revolutie waard. In de jaren zeventig kregen de lonen een steeds groter deel van de koek, met als resultaat een zware crisis begin jaren tachtig, waarna een relancebeleid het evenwicht herstelde. Sinds de jaren negentig is de verdeling van het bruto binnenlands product tussen lonen en winsten, uitgezonderd conjuncturele schommelingen, relatief stabiel.

Dat de bedrijfsleiders niet overlopen van vertrouwen, blijkt ook uit de relatief lage bedrijfsinvesteringen. Dat is een veel grotere sociale ramp dan op het eerste gezicht lijkt. Voor een samenleving gaat niets boven hoge bedrijfswinsten die opnieuw worden geïnvesteerd, want dat leidt tot een hoger groeipotentieel, meer banen en hogere lonen – precies wat de vakbonden willen. Maar in werkelijkheid potten de bedrijven hun geld op en laten ze investeringen in de lade liggen. Maar liefst 240 miljard euro hebben de Belgische ondernemingen op de bankrekening staan, maar slechts enkelingen durven hun portefeuille boven te halen om hun bedrijf uit te breiden. De recente stijging van de kredietvraag wijst veeleer op een valse start dan op een nieuwe dageraad.

De overgrote meerderheid van de industriëlen mist vertrouwen, concurrentiekracht en winstmarges om te investeren. Dat is bovendien geen louter Belgisch, maar een Europees fenomeen. Die malaise duurt nu al zes jaar, waardoor veel blijvende schade aan het productiepotentieel is toegebracht. De betogingen en stakingen van de volgende weken zullen daarbij niet helpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content