Edwin Botterman (Alken-Maes): ‘Acht jaar is kort. Wij zijn aan het bouwen’

© Trends
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Edwin Botterman is de eerste Belgische algemeen directeur van Alken-Maes, sinds de Nederlandse brouwer het Belgische nummer twee in 2008 heeft overgenomen. De Belgische biermarkt is niet eenvoudig, zegt hij in zijn eerste interview.

Edwin Botterman werkt al drie decennia bij de Nederlandse brouwer Heineken. Sinds bijna drie maanden is hij de algemeen directeur van Alken-Maes in België. “De Belgische biermarkt is niet eenvoudig”, zegt Botterman. “De algemene biermarkt daalt. Bovendien is er een heel sterke, dominante marktleider: AB InBev heeft een marktaandeel van meer dan 55 procent. Dat is toch wel fors. Ik zie weinig wettelijke beperkingen. Ik vind het bijvoorbeeld zeer vreemd dat AB InBev nog altijd drankenhandelaars kan kopen. Het heeft ook financiële slagkracht. Het marktaandeel van Alken-Maes en Duvel Moortgat, de nummers twee en drie, is vijf keer zo klein.”

De rendabiliteit van Duvel Moortgat is ook veel beter dan die van Alken-Maes. Pas sinds 2014 boekt Alken-Maes opnieuw bedrijfswinst, na vier verliesjaren.

EDWIN BOTTERMAN. “Ja, maar Duvel Moortgat heeft een andere voorgeschiedenis. Het legde jarenlang de focus op één merk, Duvel. Dat maakte het merk heel succesvol. Het is heel wat anders als je een aantal merken moet ondersteunen, of zelfs een hele merkenportefeuille. Dat geeft altijd moeilijkheden om keuzes te maken.”

Alken-Maes heeft al acht jaar aan zijn merken kunnen bouwen, met Heineken als stabiele en financieel krachtige aandeelhouder.

BOTTERMAN. “Duvel Moortgat heeft twintig jaar aan Duvel gebouwd, en AB InBev decennia aan Jupiler en Stella Artois. Acht jaar is vrij kort, we zijn dus aan het bouwen. Als je succesvol wilt zijn, zijn sterke merken een vereiste.”

In de merkenportefeuille komen geen grote veranderingen?

BOTTERMAN. “Cristal, Maes en Grimbergen blijven de belangrijkste merken. Ook het laag alcoholische en het niet-alcoholische segment winnen aan gewicht. Die zijn nog klein in België. Kunnen ze groot worden? Dat is maar de vraag. België is een land met een zeer sterke biercultuur. Bierdrinkers niet-alcoholisch bier doen drinken, is heel moeilijk. Radler – bier gemengd met vruchtensap – is wat anders. Voor een traditionele bierdrinker, zoals ik er één ben, is Radler wellicht geen bier, maar het spreekt andere consumenten om verschillende redenen wel aan. Het is toegankelijk, het heeft een zoetere smaak dan traditioneel bier.”

U bent de eerste Belg aan het hoofd van Alken-Maes, sinds de overname door Heineken in 2008.

BOTTERMAN. “Ja, maar dat is puur toeval. Toen ik werd gebeld, werd me duidelijk gezegd: ‘We willen een Belg neerzetten in België.’ Maar ik had ook naar Zuid-Amerika of Oost-Europa kunnen gaan. Heineken selecteert niet op basis van nationaliteit. België leek me een interessante uitdaging. Ik keer terug naar mijn thuisland. En dus heb ik vrij snel beslist.”

Waarom hebt u bijna uw hele carrière voor Heineken gewerkt?

BOTTERMAN. “Waarom niet? Ik voel me er goed. Ik kreeg er altijd kansen die me aanspraken. Sommigen denken dat je te monocultureel gaat denken als je altijd bij hetzelfde bedrijf werkt. Maar door in zo veel landen te werken, heb ik heel uiteenlopende marktomstandigheden en culturen leren kennen. Ik heb me nooit afgevraagd of ik niet beter in zes sectoren en bij zes bedrijven zou hebben gewerkt.”

U stond aan het hoofd van brouwerij Bralirwa in Rwanda in 1993-1994. In april 1994 brak de genocide uit. Volgens Olivier van Beemen, de auteur van het boekHeineken in Afrika, verkocht Bralirwa bier aan massamoordenaars, waardoor die in hun roes gemakkelijker te werk konden gaan.

BOTTERMAN. “Is dat zo? Als morgen een crimineel toevallig een Maes drinkt in een café, kun je moeilijk zeggen dat Alken-Maes bier verkoopt aan criminelen. Heineken verkoopt geen bier aan criminelen. We verkopen aan bierhandelaars en winkels, en die verkopen door. De rol van een privébedrijf, in elk land ter wereld, is het opzetten van een winstgevende business. Als je er geen geld mee kunt verdienen, doe je het niet. Maar bedrijven spelen ook een belangrijke sociale en economische rol. Ze dragen bij tot de economie van een land, we stellen mensen te werk. Ik heb een verantwoordelijkheid voor mijn werknemers. Er zijn nog altijd veel landen waar mensen door hun regime niet al te best behandeld worden en waar privébedrijven – en misschien ook Heineken – actief zijn. Ik kan het als persoon uiteraard niet eens zijn met een regime, maar ik kan moeilijk een bedrijf sluiten, zolang het niet mijn eigen bedrijf is.”

U hebt ongeveer een kwarteeuw in Afrika gewerkt. Waarom?

BOTTERMAN. “Ik heb een speciale band met Afrika. De Afrikaanse cultuur is bijzonder: één van openheid en intens en veelvuldig sociaal contact. Dat heb ik zelf moeten ontdekken, ik wist het niet toen ik er naartoe ging.”

In 2005 trok u naar Roemenië, toen een sterke groeimarkt.

BOTTERMAN. “De hele markt groeide toen. Er was een groeiende middenklasse, die geld uitgaf. In Roemenië heb ik voor de eerste keer bier in petflessen gezien. Bier in pet heeft geen al te goed imago, vooral omdat in dat segment een prijzenoorlog ontstond. Roemenen drinken veel bier – toen ik er was, gemiddeld 90 liter per hoofd van de bevolking. De flessen werden groter en groter. Een minimale hoeveelheid in Roemenië is een halve liter. In pet zijn er flessen van één, anderhalve en twee liter. AB InBev probeerde het ooit met een drieliterfles. Toen ik vertrok uit Roemenië, was bier in pet goed voor 40 procent van de bierconsumptie. Pet is toen ook op andere Oost-Europese markten uitgerold. In West-Europa zie je het nauwelijks.”

In 2009 werd U algemeen directeur voor Italië, een van de weinige groeimarkten in West-Europa, toch in jaren zonder recessie en met mooi weer.

BOTTERMAN. “Veel brouwerijen zijn er al heel lang actief. Zo is onze Italiaanse brouwerij, met het merk Moretti, al meer dan 150 jaar oud. Maar er is geen sterke biercultuur in Italië. Twee derde van de Italianen drinkt bier, maar alleen in een beperkte periode van het jaar en op een beperkt aantal momenten. Het seizoensgebonden effect is er veel groter dan in andere landen. Een groot aantal consumenten drinkt enkel bier in de zomer. Als de zomer lang duurt, stijgt de hele biermarkt. In de winter drinken ze bijna geen bier.

“Italianen hebben ook een zeer breed palet van consumptiedranken. Ze veranderen vaak van drank, afhankelijk van het consumptiemoment. Water wordt de hele dag gedronken, bier wordt vooral bij het eten gedronken. Wij wilden extra consumptiemomenten creëren. Maar ze drinken ook veel koffie, vruchtensappen, cocktails, een aperitief, wijn bij het eten, en vaak nog geestrijke dranken na de maaltijd. Al is dat sterk afgenomen, de totale alcoholconsumptie in Italië is gedaald.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content