Wanneer stopt de malaise in de meubelindustrie?

© Reuters

Ikea doet het weer. Deze week verdeelt de Zweedse meubelgigant zijn papieren catalogus bij 3,8 miljoen gezinnen in België en Luxemburg. De jaarlijkse mediagenieke marketingstunt van de woonwarenhuisketen contrasteert met de problemen van de Belgische meubelindustrie.

De zware herstructurering die de Limburgse meubelproducent Recor vorige week aankondigde – 60 van de 254 banen staan er op de tocht – is symptomatisch voor de Belgische producenten van woonmeubilair. De traditionele meubelfabrikanten die zich profileren met kwaliteit en vakmanschap worden geconfronteerd met een dalende markt, harde buitenlandse concurrentie en een consument die meer en meer kiest voor de trendy knutselmeubelen van mondiale spelers als Ikea.

De Zweedse meubelgigant opent eind dit jaar een nieuw woonwarenhuis in Bergen en begin volgend jaar een in Hasselt, samen goed voor 600 nieuwe retailbanen. Maar elke klant die bij Ikea koopt, heeft een impact op de klassieke meubelhandel. Als dat kanaal onder druk komt, deelt ook de lokale meubelproducent in de klappen. Al is dat gewijzigde consumptiepatroon maar een van de redenen van de malaise in de Belgische woonmeubelenindustrie.

Recor zag zijn omzet in 2014 krimpen tot 38,4 miljoen euro. Twee jaar eerder boekte het nog een omzet van 55 miljoen euro. Het Hasseltse familiebedrijf noteerde de laatste vijf jaar geen rode cijfers, maar om de moeilijke marktomstandigheden te counteren, deed het een beroep op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid. Ondertussen werd de toekomst van het bedrijf veiliggesteld door de Belgische productie-eenheid maximaal te automatiseren en een deel van de arbeidsintensieve productie naar Hongarije te verhuizen.

“De beslissing die Recor heeft moeten nemen, komt er niet door een ontwikkeling van de laatste maanden”, zegt Filip De Jaeger, adjunct-directeur-generaal van de sectorfederatie Fedustria. “Het is een van de grotere Belgische producenten. Ze maken meubelen uit plaatmateriaal en zitmeubelen, en ze hebben een beddingdivisie. Er is heel wat concurrentie op die markt. We zien ook een groeiende concurrentie in de Europese Unie – in Polen en Roemenië bijvoorbeeld.”

Volgens Filip De Jaeger worden de fabrieken die in die landen worden gebouwd ten dele gefinancierd met steun van lokale en Europese instanties. “Zelfs de Duitse meubelindustrie lijdt daar nu sterk onder. Onze Duitse collega’s hebben een klacht neergelegd tegen het gebruik van die Europese subsidies. Competitiviteit blijft een belangrijk gegeven en die staat hier erg onder druk”, weet De Jaeger.

De loonkosten blijven een belangrijke handicap voor de maakindustrie. Zal de taxshift soelaas brengen?

Filip De Jaeger: “De taxshift is beslist. Het is positief dat die stap is gezet, maar de maatregelen zullen niet meteen een impact hebben op het terrein. Op dit moment is het nog afwachten hoe ze concreet worden uitgewerkt.”

Hoe staan de Belgische meubelproducenten er vandaag voor?

Filip De Jaeger: “Al in 2014 zagen we dat de sector van de woonmeubelen het bijzonder moeilijk had. Het is het grootste segment van onze industrie, en die krijgt de zwaarste klappen. Alles bij elkaar kende de sector vorig jaar een omzetstijging van 4,2 procent in vergelijking met 2013. Dat was vooral te danken aan de groei bij de kantoor- en de winkelmeubelen, de keukenmeubelen en de matrassen en bodems. Dat zijn kleinere segmenten. Het segment van de woonmeubelen – het grootste segment – kende een krimp van 1,5 procent.”

Hoe evolueren de cijfers dit jaar?

Filip De Jaeger: “In de eerste zes maanden van dit jaar boekte de meubelindustrie een omzet van 1,2 miljard euro, een stijging van 1,5 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Vooral de sector van de woonmeubelen doet het nu iets beter. De omzet stijgt er in het eerste halfjaar met 2,7 procent naar 544 miljoen euro. Vorig jaar hadden we nog een daling van 1,5 procent. Het gevoel van de eerste maanden was al iets beter, we zien dat nu ook in de cijfers, maar we zien nog geen doorbraak. Bij de kantoor- en winkelmeubelen zien we een groei van 1,7 procent en de sector van de keukenmeubelen blijven status-quo op 211 miljoen euro. Voor de matrassen en bodems noteren we een daling van bijna een percent.”

Moeten onze meubelmakers niet meer inzetten op export?

Filip De Jaeger: “Export blijft belangrijk voor de Belgische meubelindustrie. 57 procent van onze omzet realiseren we met export. Onze belangrijkste exportmarkten zijn Frankrijk, Nederland en Duitsland. We doen ook veel inspanningen om nieuwe markten aan te boren. Binnenkort nemen we deel aan de meubelbeurs van Sjanghai. We moeten nieuwe klanten vinden door nieuwe markten aan te boren. Ook productvernieuwing en procesinnovatie zijn belangrijk. Het traditionele Vlaamse meubel slaat niet meer aan en de fabrikanten zijn omgeschakeld naar andere stijlen en modellen. De wensen van de consument veranderen. Onze fabrikanten moeten meegaan in die trends.”

Hoe ziet u de toekomst van de Belgische meubelindustrie?

Filip De Jaeger: “De meeste bedrijven volgen de trends goed op en zetten meer en meer in op design. Ook service dicht bij de klant is heel belangrijk. Lokale producenten kunnen vlugger inspelen op de vraag van de klant. Onze bedrijven moeten ook op zoek naar meer innovatieve toepassingen. We ondersteunen onze leden daarin ook, met ons innovatiecentrum bijvoorbeeld.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content