‘Voor de politici zijn groei en ongelijkheid handig’

© Belga
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Hoe krijgen we weer groei in de economie? En als er geen groei komt, kunnen we dan ook zonder? Over die thema’s houden de Franstalige economen van België op 26 november een congres in Luik. Daarmee maken ze het zichzelf niet gemakkelijk. Eric De Keuleneer, professor aan de Solvay Brussels School (ULB) en voorzitter van het congres, blikt vooruit.

Groei geldt tegenwoordig bijna als een kwestie van lijfsbehoud. U kiest een slecht moment om het nut ervan in ter discussie te stellen.

Eric De Keuleneer: “We bekijken net zo goed hoe we de groei kunnen aanmoedigen. Daar is een groot deel van het congres aan gewijd. Het behandelt ook de mogelijke gevolgen van een gebrek aan groei, en de vraag of groei wel noodzakelijk is. Meer productie en verbruik betekenen daarom niet meer levenskwaliteit. Het is toch opmerkelijk dat ook de Chinese regering aandacht heeft voor de milieuproblemen, zelfs al kampt het land met een afzwakkende groei. In de jongste twintig jaar was de groei – ook in het Westen – vooral schuldgedreven. Hoeveel meer schuld kan je nog opbouwen? Ook daar bots je op grenzen. We zullen hoe dan ook de houdbaarheid van ons groeimodel moeten bekijken.”

Ons hele maatschappelijke bestel is ingesteld op groei. Hoe kan het ooit lukken zonder?

Er is nog een groot gebrek aan concurrentie in de economie.

De Keuleneer: “Snelle groei is een relatief jong fenomeen, van de jongste 250 jaar. In de 10.000 jaar daarvoor kende de mensheid op een aantal plaatsen al enkele periodes een redelijke graad van ontwikkeling, ook al was er zeer weinig algemene groei. De materiële toestand in Egypte was 5000 jaar geleden vergelijkbaar met die van Engeland rond 1750, net voor de industriële revolutie. Ook het Romeinse Rijk kon wedijveren met de Engelse levensomstandigheden van de 18de eeuw.”

“Nogmaals, het is maar hoe je groei bekijkt. Misschien is een betere levenskwaliteit ook mogelijk zonder groei van het bruto binnenlands product. In dat geval zullen de verwachtingen van de mensen moeten veranderen, en ook de financiering de sociale zekerheid zal anders moeten. Het zijn allemaal vragen waarop het congres een antwoord probeert te vinden.”

Zonder groei stopt de welvaartscreatie. De herverdeling van de welvaart dreigt dan zware conflicten uit te lokken: wat de één wint, verliest de ander.

De Keuleneer “Zorg voor meer rechtvaardigheid, dan is er minder nood aan herverdeling, ook bij lage groei. In de periode 1995-2010 is het inkomen van de middenklasse in veel landen bijna niet toegenomen, met de VS voorop. Maar bij de 1 procent rijksten zag je fenomenale inkomensstijgingen, vooral in de financiële sector. In de Amerikaanse en de Europese financiële sector zijn er tienduizenden mensen die meerdere miljoenen euro’s per jaar verdienen. Een aantal verdient zelfs tientallen miljoenen per jaar. Dat is niet meer normaal. Omdat de financiële sector zelf weinig produceert, moeten alle anderen in de economie die vergoedingen betalen, zodat er nood is aan herverdeling om de ongelijkheid te compenseren. Maar het hoeft niet op die manier. Je kunt ook beginnen met de ongelijkheid zelf aan te pakken. Dan is die compensatie niet meer nodig.”

“Voor de politici zijn groei en ongelijkheid handig. Ze kunnen dan herverdelen, iets wat ze graag doen. Zo hebben de kiezers de indruk dat ze geld krijgen van de politici. Het alternatief _ meer gelijkheid _ zou bannen kunnen opleveren. Twintig jaar geleden was de financiële sector goed voor 3 procent van de economie, vandaag is dat in de VS en enkele Europese landen 10 à 12 procent. De sector kende de jongste tien jaar een grote concentratie. Er is veel minder internationale concurrentie dan vroeger. De financiële sector zuigt middelen uit de productieve economie weg, maar schept of creëert niks, behalve een hoop volatiliteit. Daarom betaalt iedereen voor de excessen in de financiële sector. Als de financiële wereld minder geld zou opzuigen, zouden middelen vrijkomen voor jobs in andere diensten, bijvoorbeeld in het onderwijs of in de zorgsector. Of in cyberveiligheid, een domein waarin we nog veel te weinig investeren, wat onze economie erg kwetsbaar maakt.”

Intussen droogt de groei op aan de bron. De productiviteit stagneert. Maakt u zich daar geen zorgen over?

De Keuleneer: “Productiviteit is zeer belangrijk, toch als je spreekt over groei in klassieke termen. Dankzij een hogere productiviteit groeit het inkomen per hoofd, bijvoorbeeld. Mogelijk schuilen in de economie nog andere beperkingen op de groei. Ik denk aan de dominante positie van sommige bedrijven en sectoren, en dat niet alleen in de financiële sector. Ook in de technologiesector zie je dominante posities. Je kunt je afvragen of het veel hightechbedrijven niet louter te doen is om de afscherming van hun patenten, zodat ze die dan op het goede moment voor veel geld kunnen verzilveren. Een aantal farmabedrijven probeert dan weer op allerhande manieren patenten op geneesmiddelen te rekken.”

De economische wetenschap is ontstaan met een aanval op opbrengsten geput uit dominante posities of monopolies

“De biersector is erg geconcentreerd, en niet toevallig zeer rendabel. Ondanks het werk van de mededingingsautoriteiten is er nog een groot gebrek aan concurrentie in de economie. Vroeger was Microsoft daar een goed voorbeeld van, nu hebben Google en Facebook een dominante positie. De economische wetenschap is ontstaan met een aanval op opbrengsten geput uit dominante posities of monopolies. Vandaag zijn de monopolieopbrengsten groter dan ooit, en dat kan nauwelijks goed zijn voor de groei.”

Zal de afbouw van die dominante posities veel extra groei creëren?

De Keuleneer: “Dat is goed mogelijk, maar populair zal je je daarmee niet maken. Bedrijven vertalen monopoliewinsten vaak in abnormaal hoge vergoedingen voor het management. Er zijn banken die zeggen dat rendabiliteit in hun sector niet groot is, terwijl ze absurd hoge lonen uitbetalen aan hun topmensen. Ik heb het vooral over Amerikaanse, maar ook over Britse, Franse en Duitse banken. Bij de Belgische en de Nederlandse banken is dat niet meer het geval. Over het algemeen zijn de financiële instellingen vrij rendabel. Maar het zijn niet noodzakelijk de aandeelhouders die daarvan genieten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content