Doorgeslagen non-discriminatie

MARC DE VOS

IN ONS SAMENLEVINGSMODEL is een verbod op discriminatie een uitzondering op de regel dat mensen hun relaties vrij kiezen. Het werkwoord ‘discrimineren’ betekent in die optiek ‘onderscheiden’ – het vermogen keuzes te maken die invulling geven aan het leven. Met een discriminatieverbod wordt van die principiële vrijheid afgeweken omdat we oordelen dat bepaalde onderscheiden verwerpelijk zijn en de kansen hypothekeren dat anderen zich vrij kunnen ontplooien.

We gingen ooit spaarzaam om met die afwijking. Non-discriminatie diende lange tijd vooral vrouwen en vreemdelingen. Intussen heeft de Belgische wetgeving maar liefst negentien discriminatieverboden, of twaalf meer dan de Europese regels voorschrijven. Hoe langer die lijst is, hoe sneller de vraag wordt gesteld om nog meer discriminatiegronden toe te voegen. Gezondheid, sociale positie en uiterlijk staan dezer dagen op het verlanglijstje.

HOE MEER discriminatiegronden, hoe meer keuzes die sommigen onwenselijk achten politiek onrechtvaardig worden verklaard, hoe meer loutere verschillen a priori van discriminatie worden verdacht. Zo worden gemiddelde loon- en loopbaanverschillen tussen de geslachten klakkeloos omgedoopt tot een arbitraire loonkloof. Zo worden bedrijven verplicht hun hele verloning publiek te maken.

Een samenleving die officieel handelingsverboden afkondigt, vernauwt ook meningsuitingen. Discriminatieverboden gaan hand in hand met verboden op het aanzetten tot discriminatie en het verspreiden van racistische denkbeelden. De lijst is korter, maar het spanningsveld met een democratische samenleving die leeft van een vrank en vrij debat is reëel. De spin-off daarvan is de onzalige combinatie van politieke correctheid en gecultiveerde belediging, een verstikkende biotoop die het debat smoort en die dissidente of storende opinies als onethisch wegzet.

IN PLAATS VAN EEN samenleving die de diversiteit van persoonlijke voorkeuren koestert als motor voor discussie en dynamiek, evolueren we naar een samenleving die uniformiteit opdringt. Daarbij beperken we ons niet meer tot gedwongen neutraliteit. De politieke agenda achter non-discriminatie is aan het overhellen richting sociale engineering. Quota voor vrouwen zijn al ingeburgerd. Unia, officieel een gelijkekansencentrum, staat openlijk voor positieve discriminatie die gelijke resultaten wil opdringen.

Als non-discriminatie cultureel kantelt van kansen naar resultaten, ontstaat een klachtencultuur waarbij belangengroepen maatschappelijke verschillen politiseren of juridiseren door daarop hun beschermde identiteit te projecteren. We zien dat in de polemiek over Zwarte Piet. Niemand contesteert Sinterklaas als een wandelende combinatie van leeftijdsdiscriminatie en machisme. Alleen door op Zwarte Piet een identiteit te projecteren, komt raciale discriminatie boven.

WE ZIEN HET OP CAMPUSSEN en pleinen in de Verenigde Staten, waar historische standbeelden tot versteende discriminatie worden gereduceerd. We zien het in de internationale sportwereld, die schaars geklede hostesses als slachtoffers tegen zichzelf wil beschermen, in de formule 1, bij darts en bij bokswedstrijden. Wat ooit een speelse ode aan het vrouwelijk schoon was, geldt nu als discriminatie of erger. Wanneer volgen de modedefilés?

Ons ideaal van gelijkheid en non-discriminatie is echt doorgeslagen als het uitmondt in reactionaire preutsheid die alle aandacht voor de vrouwelijke vorm afstrijdt. Non-discriminatie eindigt dan in een zedenpolitie die op vrouwelijkheid seksisme projecteert. Ziedaar een westerse samenleving die op één lijn beweegt met aartsconservatieve islamitische regimes. Wat begon als de juridische bekroning van culturele vrouwenemancipatie, keert terug om de emancipatie te vernielen.

De auteur is directeur van de denktank Itinera en doceert aan de UGent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content