‘ik heb de auto afgeschaft’

GERD CALLEWAERT "Een kostuum dragen onder die beschermende kledij gaat niet." © JONAS LAMPENS

Met de motor of de scooter naar het werk en naar afspraken rijden, is een handige manier om de files te omzeilen. Vier CEO’s delen hun ervaringen.

Veel mensen hebben het gevoel dat ze flexibiliteit inboeten als ze geen auto bezitten”, zegt Dominique Vercraeye (54), de CEO van het marktonderzoeksbureau Kantar TNS. “Maar dat is een vals gevoel, want in en rondom Brussel slibt het verkeer dicht.” Zijn bedrijf is onlangs in een nieuwe behuizing in hartje Brussel getrokken. Werknemers die het openbaar vervoer gebruiken, worden daar volledig voor vergoed. Vercraeye komt vaak met de scooter, waarmee hij handig tussen het langzaam rijdende of stilstaande autoverkeer door kan laveren. De nakende verhuizing was voor hem anderhalf jaar geleden een reden om een tweedehandse 125 cc-scooter aan te schaffen.

Vercraeye woont in Londerzeel en had daarvoor altijd te maken met verkeersproblemen bij het binnenkomen van Brussel. “Karel Vinck, de CEO van het reclamebureau Duval-Guillaume, woont vlak bij mij. We moesten eens om negen uur op een workshop in Brussel zijn. Hij is om kwart over zeven vertrokken, om toch maar op tijd te zijn. Ik ben met mijn scooter om halfnegen op pad gegaan. Ik was er om vijf voor negen, Karel om tien over negen. De workshop was afgelopen om zes uur. Ik was om halfzeven thuis. Karel heeft er alleen al drie kwartier over gedaan om de parkeergarage uit te komen en op de boulevard te geraken.”

Twintig dagen

Ook Thierry Willemarck (63), de CEO van de mobiliteitsorganisatie Touring, gaat al zo’n twintig jaar met de motor en de scooter naar zijn werk. Hij woont in Overijse en werkt aan de drukke Wetstraat in Brussel, een afstand van 15 kilometer. Met de auto is hij een uur onderweg, met het openbaar vervoer een uur à anderhalf uur, met de fiets 45 à 50 minuten, en met de motor 25 minuten. Bijna negen op de tien woon-werkverplaatsingen doet hij met de gemotoriseerde tweewieler. “Ik win zo twintig dagen per jaar”, zegt hij.

Gerd Callewaert (48), de CEO van het marktonderzoeksbureau Ipsos, besloot ruim vijf jaar geleden een deel van zijn verplaatsingen met de motor af te leggen. Ipsos heeft vestigingen in Gent, Antwerpen en Anderlecht. De Brusselse vestiging was vroeger in Waterloo. “Ik woon in Wetteren en als je naar Antwerpen rijdt, sta je in de file. Ook op het lange traject van Wetteren naar Waterloo was er veel kans op files. Ik ben er vaak met de motor naartoe gereden.”

Pierre Boseret (62), de CEO van de keten van tweehandswinkels Troc, koos op zijn vijftigste voor de motor. Vergeleken met de auto wint hij drie kwartier op de rit Brussel-Antwerpen. Tussen Brussel en Sint-Niklaas is hij met de motor een halfuur sneller. “Ik heb de wagen afgeschaft en doe alles met de motor. Als het ijzelt, neem ik de Datsun Micra van mijn vrouw. Ik leg 30.000 à 40.000 kilometer per jaar door weer en wind af – in België, Duitsland of Luxemburg. In België regent het veel minder dan vaak wordt gedacht. En met de pakken van tegenwoordig kun je het hele jaar door rijden.” Een bijkomend voordeel – zeker in Brussel – is dat parkeren gemakkelijk is. “Je parkeert waar je wilt”, zegt Boseret. “Daarmee win je ook tijd.”

“Het enige wat ik vervelend vind, is dat je moeilijk met de motor naar klanten kunt gaan en daar in je motorkleding aankomen”, zegt Gerd Callewaert. “De tijd die je wint in de file, verlies je aan het omkleden. Daarom gebruik ik de motor vooral voor verplaatsingen naar onze eigen vestigingen. Een kostuum dragen onder die beschermende kledij gaat niet.” Pierre Boseret verschijnt wel overal in een motorjas en hij zegt dat hij nooit opmerkingen heeft gekregen omdat hij geen pak en das draagt. Patrick Willemarck heeft een ruime jas die groot genoeg is om over zijn kostuum aan te trekken. Hij heeft ook een beschermende broek met twee ritsen aan de zijkant, die hij aan en uit kan trekken zonder dat hij zijn schoenen uit hoeft te doen.

Niet overhaasten

Thierry Willemarck vindt dat autobestuurders beter omgaan met motorrijders dan twintig jaar geleden. “Als ik op de E411 rijd, maken ze plaats in de file. Beweegt er een niet, dan heeft hij je meestal niet gezien. Je moet wat geduld hebben en je niet overhaasten. Bij de volgende verkeerslichten sta je toch vooraan. Zo win je tijd. In de tunnels van Brussel ben ik wat voorzichtiger. Als de stroom 30 à 40 kilometer per uur rijdt, blijf ik liever in de file.”

Ook Gerd Callewaert en Pierre Boseret zijn voorzichtig in de file. Callewaert rijdt heel defensief, “want in de file staan autobestuurders die op hun smartphone zitten te kijken, omdat ze toch stilstaan.” Boseret zegt dat hij zich regelmatig voorbij laat steken door andere motorrijders. De regel is dat motor- en scooterrijders de file mogen passeren als die langzamer gaat dan 50 kilometer per uur. Het snelheidsverschil met het langzamere autoverkeer mag niet meer bedragen dan 20 kilometer per uur. De vier managers zorgen ervoor dat ze goed zichtbaar zijn in het verkeer. Ze dragen fluojasjes of fel gekleurde valhelmen en ze hebben extra reflectoren of extra verlichting aangebracht.

Aangenaam rijden

Pierre Boseret rijdt met een 1300 cc Honda Paneuropean. Dat is een motor om lange afstanden mee te rijden. “Ik koop altijd tweedehands, want de doorsnee-Belg rijdt niet veel met zijn motor. Die staat meestal stil in de garage”, zegt hij. Gerd Callewaert heeft een Ducati Multistrada die is uitgerust met een kofferset en een hoger windscherm. Daarnaast heeft hij een Vespa GTS125 en een Vespa GTS300. Thierry Willemarck heeft BMW’s: een R1200GS en een C650GT. De R1200GS heeft hij gekozen voor de goede zitpositie. Met de C650GT, een zware scooter, rijdt hij het meest. “Ik was nogal tegen scooters, maar die C650GT is toch heel goed. Je hebt veel ruimte onder het zadel. De GS heeft twee zijkoffers, maar die maken de motor weer wat breder. In de winter ben je op de scooter beter beschermd tegen de weersomstandigheden”, zegt hij. Dominique Vercraeye heeft een Vespa 125 cc-scooter.

Thierry Willemarck zal nooit tegen iemand zeggen dat hij met de motor of scooter móét rijden. “Je moet het graag willen doen en je moet het voorzichtig doen”, zegt hij. Voor hem is met de motor of de scooter rijden gewoon ook aangenaam. “Ik begin mijn werkdag zo met veel plezier.”

AD VAN POPPEL, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

“Autobestuurders gaan beter om met motorrijders dan twintig jaar geleden” – Thierry Willemarck

“Ik koop altijd tweedehands, want de doorsnee-Belg rijdt niet veel met zijn motor” – Pierre Boseret

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content