De motoren van onze economie

YANNICK DILLEN EN HANS CRIJNS "Als snelle groei tijdelijk is, komt dat vaak omdat de ondernemer dat zo wil." © thomas sweertvaegher

Vandaag geeft Trends het startschot voor de achttiende editie van de Gazellen, de ranglijst van de snelst groeiende bedrijven van België. Gazellen creëren verbazend veel banen en toegevoegde waarde, stelt een rapport van Vlerick Business School. Maar ze houden hun snelle groei niet lang vol en ze zijn geen digitale kampioenen.

Het blijft merkwaardig: een miniem groepje van snelgroeiende bedrijven zorgt voor een enorm deel van de nieuwe banen in België. Tussen 2014 en 2017 tekenden 822 Gazellen netto – dus na aftrek van ontslagen – voor 45.947 nieuwe banen. Dat is twee derde van de nettobanengroei bij alle privébedrijven met meer dan tien werknemers. In de voorgaande perioden deden de Gazellen nog beter: ze creëerden meer banen dan de totale groep van bedrijven met meer dan tien werknemers (zie kader Gazellen, baken van stabiliteit). In de periode 2011-2014 zorgden de Gazellen zelfs voor een stunt. Terwijl het aantal banen bij de totale groep met zowat 10.000 terugviel, kon een kransje van 799 Gazellen erger voorkomen door netto 48.000 banen te creëren.

Gazellen groeien snel, maar meestal niet voor lang.

De cijfers komen uit de Belgian High-Growth Monitor van het Impulscentrum Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen (iGMO) van de Vlerick Business School. Het iGMO gebruikt de OESO-definitie van Gazellen of snelle groeiers: bedrijven met minstens tien werknemers, die hun personeelsbestand jaarlijks met meer dan 20 procent zien toenemen over een periode van drie jaar. Trends heeft een andere invalshoek – wij maken een rangschikking van de snelst groeiende bedrijven (die u in deze en volgende edities kan terugvinden) – maar dat doet niets af van het economische belang van de Gazellen.

Wat de Gazellen doen voor de werkgelegenheid, doen ze ook voor de toegevoegde waarde. In de periode 2014-2017 waren er 1641 bedrijven met minstens tien werknemers die – steeds volgens de OESO-definitie – hun jaarlijkse toegevoegde waarde met meer dan 20 procent verhoogden, snelle groeiers dus. Die kleine groep Gazellen zorgde voor liefst 59 procent van de totale toename van de toegevoegde waarde door Belgische privébedrijven met meer dan tien werknemers.

We lopen achter

Toch jubelt Yannick Dillen, de auteur van de High-Growth Monitor, niet. “Verhoudingsgewijs telt Nederland meer Gazellen dan België”, zegt hij. “In Nederland zijn ze goed voor 5,4 procent van alle privébedrijven met minstens tien werknemers, in België is dat 3,5 procent. We lopen dus achter. Het is moeilijk te zeggen hoe dat komt. Ik vermoed dat het te maken heeft met de traditioneel grotere risicobereidheid bij onze noorderburen. Bovendien zijn Gazellen vaker te vinden in kennisintensieve sectoren, zoals IT en communicatie, en die zijn goed vertegenwoordigd in de Nederlandse economie. De Belgische economie moet het meer hebben van traditionele sectoren, zoals de nijverheid en de bouwsector, waarin minder Gazellen actief zijn.”

HANS CRIJNS EN YANNICK DILLEN
HANS CRIJNS EN YANNICK DILLEN “Slecht nieuws voor de managers: the sky is not the limit.”© thomas sweertvaegher

Een ander euvel is het matige uithoudingsvermogen van de Gazellen. Ze groeien wel snel, maar meestal niet voor lang. Een meerderheid houdt het tempo slechts drie jaar vol. Dillen onderzocht de banencreatie in de periode 2009-2017, en vond dat slechts elf bedrijven de volledige periode uitdeden als snelle groeier of Gazelle. In termen van toegevoegde waarde blijkt snelle groei al net zo tijdelijk te zijn.

Toeval

Is snelle groei dan puur een kwestie van toeval? “Dat geloof ik niet”, zegt Dillen. “Soms wordt een Gazelle geholpen door een gunstige rugwind. Denk aan dienstenchequebedrijven, die profiteren van de regelgeving. Maar meestal maakt een Gazelle het verschil door een sterke visie en een goed management. Als snelle groei tijdelijk is, komt dat vaak omdat de ondernemer dat zo wil. Je mag de menselijke factor niet uit het oog verliezen. Een ondernemer botst op een bepaald moment op de limieten van zijn managementcapaciteiten en zegt: ‘Het is even genoeg geweest.’ Snelle groei oefent niet alleen een grote druk uit op de ondernemer, maar ook op de onderneming. Groei moet gezond blijven.”

Snelle groeiers zullen altijd de uitzondering blijven, aldus Hans Crijns, directeur van het iGMO. “Slecht nieuws voor de managers: the sky is not the limit. Dat betekent dat er ook geen rolmodellen zijn. En de overheid moet zich geen illusies maken: het valt niet te voorspellen welk bedrijf snel zal groeien. Beleid gericht op het stimuleren van snelle groeiers is dus niet altijd doelmatig. Een ondernemer kan al eens vallen. Veel belangrijker is het weer recht te staan. Dat zei Nelson Mandela ook al.”

De zorgen van de Gazellen

Zijn de Gazellen mee met de digitalisering? Een enquête van het iGMO bij 83 CEO’s van groeibedrijven in 2018 geeft een gemengd beeld. “Een kwart van de CEO’s bekent dat zijn bedrijf digitaal achteroploopt”, zegt Dillen. “Bij dezelfde enquête in 2017 was dat nog een vijfde. En meer dan de helft – of 57 procent – zegt dat zijn bedrijf geen onlineverkoop heeft. Dat is zorgwekkend, maar in 2017 was het nog erger: 63 procent. Gelukkig beseffen de CEO’s dat ze iets moeten doen. De overgrote meerderheid, 95 procent, is bezig met digitalisering, via partnerschappen met andere bedrijven bijvoorbeeld, of door een beroep te doen op consultants.”

Veruit de grootste zorg is personeel. Driekwart van de CEO’s ziet de vruchteloze zoektocht naar geschikte medewerkers als de grootste belemmering voor de groei van het bedrijf. Dat taaie probleem kunnen bedrijven deels oplossen door te verhuizen naar de grote steden, waar technologisch talent meer beschikbaar is. “Met alle respect, maar data-analisten zullen waarschijnlijk niet in Turnhout en Kortrijk komen wonen”, verklaart Dillen. “Het is geen toeval dat Gazellen oververtegenwoordigd zijn in steden als Brussel en Antwerpen.”

De motoren van onze economie

Gazellen, baken van stabiliteit

De groep snelle groeiers kent een hoge rotatie: wie Gazelle wordt, blijft het niet lang. Maar de relatieve omvang van de groep blijft al jaren gelijk. De vaststelling geldt voor de twee soorten Gazellen in de High-Growth Monitor: de snelle groeiers in termen van banen, en de snelle groeiers in termen van toegevoegde waarde. Het aandeel van de eerste soort in de totale groep van Belgische privébedrijven met meer dan tien werknemers bleef sinds 2009 rond 3,5 procent schommelen, het aandeel van de tweede soort tussen 6 en 7 procent.

Ook de economische prestaties van beide soorten gazellen zijn vrij stabiel, of toch veel stabieler dan de prestaties van de totale groep van bedrijven. Dat geldt voor de creatie van toegevoegde waarde, en vooral voor de banencreatie. De High-Growth Monitor verdeelde de periode 2009-2017 in overlappende stukken van telkens drie jaar, en bekeek hoeveel banen er netto bij kwamen in elk van die stukken ( zie grafiek). De bijdrage van de totale groep is erg wisselvallig. In de periode 2011-2014 was er een verlies van 10.000 banen, in de voorbije groei-jaren 2014-2017 een winst van ruim 68.000 banen. De Gazellen zijn veel voorspelbaarder. Hun bijdrage daalt over de hele periode, maar heel zachtjes, van zowat 55.000 tot 46.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Gazellen zijn de schokdemper van de arbeidsmarkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content