Sommige lokale besturen bezitten een aanzienlijk patrimonium: ‘Het vermogen kan als investeringshefboom dienen’

© belga

De financiële toestand van lokale besturen verplicht hen anders te denken over hun vermogen en het beheer ervan. Meer wisselwerking met het bedrijfsleven kan een antwoord bieden.

Het volstaat er enkele balanscijfers bij te nemen om een idee te krijgen van de vermogens van lokale overheden. “De cijfers tonen dat alle Vlaamse gemeenten samen een patrimonium bezitten met een waarde van 21,5 miljard euro”, zegt Anne-Leen Erauw, senior analist public finance bij Belfius Research.

“De OCMW’s hebben 4 miljard euro aan materiële vaste activa op hun balans. De provincies hebben 1,6 miljard euro en de autonome gemeente- en provinciebedrijven meer dan 1 miljard. Die cijfers omvatten roerend en onroerend patrimonium, meubilair, maar ook kunstwerken, erfgoed en – voor de gemeenten – waterwegen en rioleringen.”

Die globale cijfers verbergen grote verschillen. “In tegenstelling tot de gemeenten, die vooral lokale eigendommen hebben, bezitten heel wat OCMW’s eigendommen buiten de gemeentegrenzen. Die krijgen ze via erfenissen, legaten en giften. Zo halen OCMW’s weleens pacht op in andere gemeenten, andere landsdelen en zelfs in het buitenland. Dat maakt het beheer van OCMW- eigendommen complexer.”

Moeilijke waardering

Meten is weten, ook al blijkt dat niet zo simpel te zijn. “De waardering van sommige onderdelen van het vermogen van gemeenten en OCMW’s botst vaak op praktische moeilijkheden”, stelt Jan Leroy, directeur bestuur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).

“Hoe bepaal je de waarde van een grond? Om het met een extreem voorbeeld te stellen: de stad Brussel is eigenaar van de grond onder de Grote Markt. Je zou die een fenomenale waarde kunnen toekennen, want hij is schitterend gelegen. Anderzijds weet je evenzeer dat die nooit te koop zal worden aangeboden, waardoor je er evenzeer een nulwaarde op kan plakken. En wat met het kunstpatrimonium, schilderijen, boeken, … Misschien zijn gebouwen iets makkelijker te waarderen, maar toch. De discussie over de juiste waarderingsmethode raakt nooit helemaal beslecht. Je kan je door buitenlandse voorbeelden laten inspireren, maar sluitend is dat niet. Wat de balansen vertellen, moet dus wat gerelativeerd worden.”

Gemeenten en OCMW’s zijn afzonderlijke entiteiten. Je kunt niet zomaar vermogen van de ene naar de andere overhevelen” – Johan Christiaens, UGent

“Laten we niet over het hoofd zien dat die vermogens evolueren, zeker die van de OCMW’s”, voegt Anne-Leen Erauw eraan toe. “De voorbije jaren verdwenen heel wat activa uit de balansen. De bedoeling is dat die een momentopname geven maar of dat exact zo is, laat ik in het midden. Met de komst van de Beleids- en beheerscyclus (BBC) ontstond ook de vraag in hoeverre die rapportering de waarderingsregels zou veranderen?”

“Dat die oefening geen sinecure is, kan ik beamen”, stelt professor Johan Christiaens, hoogleraar aan de UGent en bedrijfsrevisor public sector bij EY. “Maar de moeilijkheid doet geen afbreuk aan haar pertinentie. Men moet voorzichtig zijn in het relativeren van de cijfers. Laten we de vermogens in de bredere financiële context plaatsen. Over de vraag hoe problematisch de budgettaire toestand van de Vlaamse lokale overheden is, lopen de meningen uiteen. De ene analist ziet het wat somberder dan de andere, maar dat een tekort aan investeringsmiddelen de achilleshiel is, daar is nagenoeg iedereen het over eens. En net dat maakt het vermogen zo belangrijk. Op een moment dat men de hand op de knip houdt, kan een verkoop van delen van het patrimonium – voor zover toegestaan – de vereiste middelen voor bepaalde projecten bijpassen. De gemeentelijke dotatie voor een OCMW neemt af, maar als het ergens een grond kan verkopen, kan het voldoende geld verzamelen voor, pakweg, de renovatie van het plaatselijke woon-zorgcentrum.”

Investeringsmiddelen

Ook Myriam Deloddere, OCMW-secretaris van Wervik, legt de link tussen de verkoop van vermogensonderdelen en investeringen. “Te vaak hoor ik pleiten voor de verkoop van gronden of wat dan ook om de rekening in evenwicht te houden. Welnu, dat mógen wij als OCMW gewoonweg niet. De opbrengst mag enkel voor investeringen worden besteed. Dat ligt anders als het patrimonium een recurrent inkomen genereert, bijvoorbeeld huuropbrengsten of pachtgelden. De BBC bepaalt dat OCMW’s gedurende de loop van het meerjarenplan gemiddeld een positieve autofinancieringsmarge moeten hebben. Die vereiste bestaat om te vermijden dat OCMW’s verplicht zouden worden activa te verkopen om het financiële evenwicht in stand te houden. In ons OCMW wordt de opbrengst van onze verkopen telkens gebruikt voor één specifiek investeringsproject. Wordt een landbouwgrond verpacht, dan komt die opbrengst op de gewone rekeningen van het OCMW terecht; wordt diezelfde grond verkocht, dan wordt de koopsom gebruikt voor een investering.”

Deugdelijk vermogensbeheer is breder dan de vraag welke onderdelen je al dan niet verkoopt” Johan Christiaens, UGent

Verkopen om te investeren dus, maar ook dat is vaak niet gemakkelijk. “De diversiteit van het patrimonium van veel OCMW’s is historisch gegroeid”, legt Johan Christiaens uit. “Wanneer onderdelen via een legaat in het vermogen zijn terechtgekomen, dan kunnen daar voorwaarden aan gekoppeld zijn. Mogelijk deed iemand een schenking met als doel dat de som zou worden gebruikt voor een woon-zorgcentrum, een school, noem maar op. Een OCMW-bestuur is gebonden door die voorwaarde en kan niet naar believen over die gelden beschikken. Hetzelfde geldt voor iemand die schenkt aan een gemeente om de sportinfrastructuur te ontwikkelen. Gemeenten en OCMW’s zijn afzonderlijke entiteiten. Je kunt niet zomaar vermogen van de ene naar de andere overhevelen.”

BRUSSEL Is de grond van bijvoorbeeld de Grote Markt heel veel waard, of juist niets wegens onverkoopbaar?
BRUSSEL Is de grond van bijvoorbeeld de Grote Markt heel veel waard, of juist niets wegens onverkoopbaar?© IS

Inkapseling als oplossing

“Zoals het er nu uitziet, staat de inkapseling van gemeenten en OCMW’s in de sterren geschreven, wat natuurlijk heel wat kan oplossen”, zegt Johan Christiaens. “Door ze samen te smelten tot één juridische entiteit, werk je heel wat van de hindernissen de wereld uit. Alleen is dat een lang en onvoorspelbaar proces.”

“De vraag is wat met het patrimonium van de OCMW’s gebeurt zodra ze ingekapseld worden in de gemeenten”, zegt Myriam Deloddere. “Wat met een schenking die uitdrukkelijk is bedoeld om de sociaal zwakkeren ten goede te komen? Dat is een kerntaak van een OCMW. Gaat men op termijn de vermogens gewoon laten samensmelten? Veegt men dan met één pennentrek die sociale bestemming van legaten van tafel? Er zijn meer vragen dan antwoorden. En als er een trend bestaat van OCMW’s om meer dan voorheen dingen van de hand te doen, dan is dat uiteraard een direct gevolg van een groeiende nood, maar ik ben ervan overtuigd dat ook die onzekerheid speelt.”


Verbeterd vermogensbeheer

Zoals een privépersoon met een aanzienlijk vermogen een beroep doet op een externe partij om dat op een adequate manier te beheren, kunnen ook lokale overheden dat. In de praktijk is dat eerder uitzondering dan regel. “Je mag de kennis die gemeenten en OCMW’s in huis hebben niet onderschatten”, meent Jan Leroy. “Het financiële beleid wordt meestal gevoerd zoals men dat van een goede huisvader mag verwachten. Voorzichtigheid wordt aan de dag gelegd, en het nodige gebeurt om aan het einde van de rit alle rekeningen betaald te krijgen.”


Professor Johan Christiaens ontkent dat niet, maar ziet toch ruimte voor beterschap. “Deugdelijk vermogensbeheer is breder dan de vraag welke onderdelen je al dan niet verkoopt”, stelt hij. “Het gaat ook over hoe je ermee omspringt. Ik ben ervan overtuigd dat lokale overheden heel wat kunnen leren van het bedrijfsleven. In een onderneming zijn stakeholders vaak nauwer betrokken dan in een gemeente of een OCMW. Een aandeelhouder zal nauwer op de zaak toezien dan de modale burger. Neem nu het aankoopbeleid van een bedrijf. Doorheen de jaren zag je de aandacht daarvoor groeien, en terecht. Lokale overheden moeten nog heel wat bijbenen. Het probleem ligt niet bij de ambtenaren, maar hun opleiding schiet tekort. Je vindt wel wat cursussen beleidskunde, bestuurskunde of management, maar ik mis bijvoorbeeld een gedegen opleiding aankoopmanagement. Men legt de focus sterk op de strikt juridische kant. Volgen we de regels van de overheidsopdrachten, dan zit het snor. In werkelijkheid komt er wel meer bij kijken. Je hoort me niet zeggen dat vermogensbeheer moet worden uitbesteed aan externe privépartijen, dat zou wat te makkelijk zijn. Wel pleit ik voor een gezonde wisselwerking. Beide kunnen er enkel maar beter van worden.”

De vraag is wat met het patrimonium van de OCMW’s gebeurt zodra ze ingekapseld worden in de gemeenten” Myriam Deloddere, OCMW-secretaris Wervik

Voorkeurrecht

Een OCMW dat beslist een grond te verkopen moet nuchter blijven over de opbrengst, waarschuwt Myriam Deloddere. “Er is een kaper op de kust: de Vlaamse Landmaatschappij (VLM)”, stelt ze. “Die beschikt over een voorkeurrecht, niet te verwarren met een voorkooprecht. De eerste verplichting ligt bij het verkopende bestuur. Een schattingsverslag moet worden opgesteld, waarna men de grond in kwestie aan de VLM als het ware moet aanbieden. Dat zo’n verslag wordt gevraagd, is logisch. Je moet een standaard hebben om te vermijden dat de grond door bijvoorbeeld favoritisme tegen een bespottelijk lage prijs wordt verkocht. Het voorkeurrecht van de VLM omvat de mogelijkheid tegen die geschatte prijs te kopen. Ze beslist autonoom of ze dat al dan niet doet. Houdt ze de boot af, dan speelt de markt.”


“De achterliggende verklaring voor het voorkeurrecht, is dat de VLM op die manier landbouwers die schade lijden door bijvoorbeeld een bestemmingswijziging van een grond tegemoet kan treden. Voor het OCMW heeft de tussenkomst van de VLM een effect op de mogelijke opbrengst.”

Een te ontwarren kluwen

“Het patrimonium van gemeenten en OCMW’s waarderen is moeilijk en daar zijn goede redenen voor”, vertelt professor Johan Christiaens. “Maar toch zie ik ook zaken die me verontrusten. Besparingen en de invoering van de Beleids- en beheerscyclus (BBC) zorgen ervoor dat men nog altijd erg creatief met cijfers omspringt. Een voorbeeld: op plaatsen waar de administratieve omschrijving met die van de politiezone samenvalt, heeft men de financiën van die laatste in de meeste gevallen uit het totale plaatje gelicht. Hetzelfde gebeurt met allerhande vzw’s en satellieten die rond de gemeente en het OCMW draaien. Daardoor mis je een accuraat zicht op het geheel. Wist u dat lokale overheden volstrekt niet financieel doorgelicht worden? Ondenkbaar, maar zo is het. Ik snap wel de kortetermijnlogica die er achter zit, zonder die goed te keuren. Maar op langere termijn zullen we daar een prijs voor betalen. Daarin transparantie brengen, is essentieel.”

Partner Content